Gepubliceerd op woensdag 31 augustus 2016
LS&R 1363
Rechtbank Rotterdam ||
5 jul 2016
Rechtbank Rotterdam 5 jul 2016, LS&R 1363; ECLI:NL:RBROT:2016:5030 (boete orthodontist onterechte declaraties), https://www.lsenr.nl/artikelen/boete-orthodontist-voor-onterechte-declaraties-en-publicatie-boetebesluit

Boete orthodontist voor onterechte declaraties en publicatie boetebesluit

Rechtbank Rotterdam 5 juli 2016, LS&R 1363; ECLI:NL:RBROT:2016:5030 (Nza legt boete op aan orthodontistpraktijk voor onterechte declaraties)
NZa legt een boete op aan een praktijk voor orthodontie voor verkeerd declareren. De bestuurlijke boete ziet met name op het in afwijking van het door NZa vastgestelde tariefstelsel in rekening brengen van een behandelplan via een praktijk in Duitsland. De praktijk voor orthodontie heeft bezwaar gemaakt tegen de publicatie van het boetebesluit en de voorzieningenrechter gevraagd dit te verbieden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, in die zin dat zij bepaalt dat openbaarmaking van het bestreden besluit slechts plaats mag vinden indien NZa dat doet zonder vermelding van het boetebedrag en de cijfermatige onderbouwing daarvan en dat zij bepaalt dat NZa bij het uitbrengen van een nieuwsbericht de vermelding van die bedragen en de voorgenomen waarschuwing aan eventuele gedupeerden achterwege laat.

Overwegingen

6. De voorzieningenrechter overweegt dat er aanleiding kan bestaan om de door verzoekers verzochte voorlopige voorziening te treffen indien publicatie van de boete verzoekers in verhouding tot het met de publicatie te dienen algemeen belang onevenredig zou benadelen. Van een dergelijke onevenredige benadeling kan sprake zijn als de boete uiteindelijk in rechte geen stand houdt en de betrokken rechtspersoon en natuurlijke persoon ten onrechte publiekelijk als overtreders zijn afgeschilderd. Of sprake is van onevenredige benadeling hangt dan af van een oordeel over de rechtmatigheid van het boetebesluit.

11. De voorzieningenrechter is vooralsnog met NZa van oordeel dat verzoekers hiervan een verwijt valt te maken. Zij meenden wellicht dat met deze “Duitsland-route” sprake was van toegestane ontwijking van het tariefstelsel van de Wmg, maar zij hadden naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs moeten kunnen vermoeden dat deze route geen ontwijking maar ontduiking zou opleveren. Met hun handelwijze hebben zij immers de grenzen van de wet gezocht. 

13. Gelet op het voorgaande – ook in het licht van het toetsingskader dat hiervoor onder punt 6 is uiteengezet – ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te bepalen dat uitsluitend openbaarmaking mag plaatshebben indien ook de naam van de beboete rechtspersoon wordt geanonimiseerd. De door verzoekers gestelde omstandigheden maken dit niet anders. Gelet op de overtreding, de ernst ervan en de mate van verwijtbaarheid dienen de belangen van [Naam] en zijn gezin te wijken voor de belangen die zijn gemoeid met openbaarmaking. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat openbaarmaking slechts plaats mag vinden indien het boetebedrag en de cijfermatige onderbouwing daarvan onleesbaar worden gemaakt in het te publiceren besluit en het nieuwsbericht. Voorts ziet zij aanleiding te bepalen dat het nieuwsbericht uitsluitend mag worden gepubliceerd indien de daarin vervatte waarschuwing wordt verwijderd.

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, in die zin dat zij bepaalt dat openbaarmaking van het bestreden besluit slechts plaats mag vinden indien NZa dat doet zonder vermelding van het boetebedrag en de cijfermatige onderbouwing daarvan en dat zij bepaalt dat NZa bij het uitbrengen van een nieuwsbericht de vermelding van die bedragen en de voorgenomen waarschuwing aan eventuele gedupeerden achterwege laat;
- bepaalt dat NZa aan verzoekers het betaalde griffierecht van € 334,- vergoedt;
- veroordeelt NZa in de proceskosten tot een bedrag van € 992,-, te betalen aan verzoekers.