DOSSIERS
Alle dossiers

rechtspraak  

LS&R 1006

Prejudiciële vragen over moeten voldoen aan cosmeticarichtlijn als het op verpakking staat

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 4 juni 2014, LS&R 1006, zaak C-321/14 (Colena)
Verpakking. Reclamerecht. Verzoekster, een in Zwitserland gevestigde onderneming, verkoopt gekleurde contactlenzen zonder sterkte. Op de verpakking van deze producten is vermeld: “cosmetisch oogaccessoire waarvoor de Europese cosmeticarichtlijn geldt”. Het Landgericht Krefeld heeft in eerdere civiele zaken beslist dat het hier niet om medische hulpmiddelen in de zin van Vo. 1223/2009 gaat. In die zaken heeft het Oberlandesgericht Düsseldorf deze beslissing overgenomen, maar heeft tevens geoordeeld dat de verordening wel moet worden toegepast wegens het bovenvermelde op de verpakking van de lenzen. Door die vermelding wordt namelijk bij de consument de indruk gewekt dat het daadwerkelijk om een product in de zin van de Vo. gaat. Het Landgericht heeft in eerdere zaken geweigerd om de gevraagde voorlopige maatregel op te leggen, maar het Oberlandesgericht heeft alsnog bevolen het product in deze vorm niet langer in het economisch verkeer te brengen. Verzoekster is bij verzoekschrift van 30 januari 2014 tegen deze maatregel in verzet gekomen zodat de zaak weer voorligt bij het Landgericht.

De verwijzende Duitse rechter (Landgericht Krefeld) is het niet eens met de uitleg van de regelgeving door het Oberlandesgericht. Omdat moet worden uitgegaan van de autonome uitleg van de Vo., waarin niets is aangegeven omtrent de gevolgen van een onjuiste vermelding op de verpakking van een product, legt hij het HvJEU de volgende vraag voor:

“Moet verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten aldus worden uitgelegd dat een product dat niet onder deze verordening valt, moet voldoen aan de vereisten daarvan om de enkele reden dat op de buitenverpakking wordt vermeld dat het gaat om een „cosmetisch oogaccessoire waarvoor de Europese cosmeticarichtlijn geldt”?

LS&R 1001

Betalen in sloffen sigaretten voor deelname brainstormsessie is reclame

CBb 11 september 2014, LS&R 1001 (eiser tegen Minister van VWS)
Tabakswet. Eerder ECLI:NL:RBROT:2013:1386. Samenwerkingsvergoeding voor deelname aan door tabaksfabrikant georganiseerde brainstormsessies. Betaling in de vorm van twee of vier sloffen sigaretten per maand gedurende een jaar is reclame en sponsoring. Boete in zoverre terecht opgelegd. Uitreiken 'om niet' aan niet verschenen contractanten niet bewezen. Aangevallen uitspraak vernietigd. Recidive. Geen bijzondere omstandigheden die tot matiging boete nopen. Overschrijding redelijke termijn.

4.5
Ten aanzien van dit laatste overweegt het College, mede gezien hetgeen appellante in haar vierde grond ten aanzien van de evenredigheid van de boete heeft aangevoerd, het volgende.
4.5.1
De minister heeft de boete wegens overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet verhoogd tot € 135.000 omdat appellante bij besluit van 19 december 2008 is beboet wegens overtreding van dezelfde bepaling en nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. Voor zover appellante in dit verband heeft aangevoerd dat zij slechts eenmaal eerder is beboet en bovendien sprake was van een geheel andere overtreding, te weten het plaatsen van een dispenser in een horecagelegenheid, is het College van oordeel dat het feit dat eenmaal eerder, binnen voornoemde termijn, dezelfde bepaling is overtreden, volstaat om van recidive te spreken.
4.5.2
Er zijn het College geen feiten of omstandigheden gebleken die tot de conclusie leiden dat het in de bijlage bij de Tabakswet aangewezen boetebedrag van € 135.000 voor herhaalde overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet door een fabrikant van tabaksproducten in het geval van appellante niet passend en geboden is te achten. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft de wetgever uitdrukkelijk voor ogen gehad dat hoge boetes worden opgelegd aan, onder meer, fabrikanten van tabaksproducten zoals appellante. Appellante is ook geen relatief kleine fabrikant, maar een groot tabaksconcern, zodat geen aanleiding bestaat een uitzondering aan te nemen op het uitgangspunt dat deze boetes in beginsel passend zijn en recht doen aan de ernst van de gedraging. Dat appellante na het in de publiciteit raken van de eerste brainstormsessie direct contact heeft opgenomen met NVWA om in overleg te treden over de vraag of zij in overtreding was, noopt niet tot matiging van de hoogte van de boete. Ook in het feit dat appellante zich niet herkent in de overwegingen van de rechtbank dat appellante met haar handelwijze welbewust de randen van de wet heeft opgezocht en dat kennelijk alleen van relatief hoge geldboetes enige prikkel tot het naleven van de Tabakswet door appellante zal kunnen uitgaan, wat daarvan zij, ziet het College geen aanleiding het boetebedrag te matigen.
4.5.3
Wel ziet het College aanleiding om in navolging van de rechtbank de hoogte van de boete te matigen wegens schending van het recht van appellante op behandeling van haar zaak binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg gematigd met een bedrag van € 10.000. In hoger beroep is die matiging niet ter discussie gesteld. Het College vindt hierin aanleiding de hoogte van de aan appellante op te leggen boete vast te stellen op een bedrag van € 125.000. Daarbij ziet het College onder ogen, dat ook de termijn voor behandeling van de zaak tot en met het hoger beroep is overschreden.
LS&R 974

Verboden gezondheidsclaims cranberry en glucosamine op drogist.nl

Vz. RCC 29 juli 2014, LS&R 974, dossiernr. 2014/00274 (De Keuringsraad tegen www.drogist.nl)

Voorzitterstoewijzing. In strijd met de wet. Gezondheidsproduct. Het betreft de website www.drogist.nl, waarbij de klacht is toegespitst op de aanprijzing van een aantal gezondheidsproducten met cranberry voor zover deze als werkzaam voor de blaas worden gepresenteerd, alsmede op de aanprijzing van een aantal gezondheidsproducten met glucosamine voor zover deze als werkzaam voor gewrichten worden voorgesteld. De Keuringsraad stelt, kort samengevat, dat de bestreden passages van de onderhavige website in strijd zijn met Verordening (EG) 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening). Hierdoor is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts stelt de Keuringsraad dat de uitingen tevens misleidend zijn op grond van artikel 7 NRC in verbinding met artikel 8.2 aanhef en onder a en b NRC. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

2) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen op de bestreden website over gezondheidsproducten met cranberry die als werkzaam voor de blaas worden voorgesteld, in strijd zijn met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening, nu het gaat om gezondheidsclaims die niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst:
• met betrekking tot de productoverzichtspagina “prostaat-blaas”: het op die pagina afgebeelde product met op de verpakking het opschrift “Cranberry Sterke Blaas”
• met betrekking tot SunWell Cranberry vitamine c bruis: “Cranberry bevat plantenzuren die een goed milieu in de blaas ondersteunen.”
• “SunWell Krachtige Cranberry bevat van nature bioflavonoïden die de weerstand in de blaas verhogen en de blaas schoonhouden”
• met betrekking tot Optimax Cysticare cranberry: “wanneer de blaas ondersteuning nodig heeft”.

3) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen op de bestreden website over gezondheidsproducten met glucosamine die als werkzaam voor gewrichten worden voorgesteld eveneens in strijd zijn met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening, nu het gaat om gezondheidsclaims die niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst:
• “SunWell Glucosamine + Visolie houdt de gewrichten soepel. Glucosamine smeert de gewrichten, waardoor gewrichten soepel kunnen blijven bewegen.”
• met betrekking tot Lucovitaal Glucosamine chondoritine hyaluronzuur: “Glucosamine helpt soepel bewegen”
• met betrekking tot Lamberts Glucosamine & chondroitine: “Glucosamine is een bouwsteen van gezond kraakbeen, het zachte weefsel in de gewrichten”.
4) De gewraakte mededelingen dienen op grond van het voorgaande in strijd met de wet en daarmee in strijd met artikel 2 NRC te worden geacht. Gelet hierop doet niet meer ter zake of de uitingen oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC zijn, zodat op deze grondslag niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.
LS&R 940

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, LS&R 940 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
LS&R 935

Onjuiste claims over diervriendelijkheid “Vlees van oorsprong”

RCC 11 juni 2014, LS&R 935, dossiernr. 2014/00369 (Jumbo)
Aanbeveling. Onjuiste informatie. Misleidende reclame. Het betreft een reclame-uiting in de winkels van Jumbo met de volgende tekst: “ Vlees met oorsprong. Vlees met een goed verhaal. Jumbo Vlees van Oorsprong is afkomstig van diervriendelijke houderijen en voldoet aan strenge normen. Het is extra mals, vol van smaak en ieder product vertelt zijn eigen unieke verhaal. Jumbo”. De klacht: klaagster verwijst voor het gebruik van de term “diervriendelijke houderijen” naar de uitspraak van de Commissie van 1 december 2011 en is op grond van deze uitspraak van mening dat het misleidend is om Vlees van Oorsprong aan te prijzen als afkomstig van “diervriendelijke houderijen”. Door te spreken over “diervriendelijke houderijen” wordt ten onrechte de indruk gewekt dat Vlees met Oorsprong op diervriendelijke wijze is geproduceerd. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Nu het door adverteerder onder de noemer “Vlees van Oorsprong” verkochte kalfsvlees en kippenvlees slechts één Beter Leven-ster hebben en het varkensvlees en rundvlees zelfs daarvoor niet in aanmerking komen, acht de Commissie het onjuist en misleidend om “Vlees van Oorsprong” met de absolute claim “diervriendelijk” aan te prijzen.

Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat in de uiting onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de wijze waarop het vlees is geproduceerd als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC.

LS&R 916

Prejudiciële vragen over beschrijvende, grafische voorstelling van afwezige ingrediënten

Prejudiciële vraag HvJ EU 26 februari 2014, LS&R 916, zaak C-195/14 (Teekanne) - dossier
Verzoekster handelt in thee. Zij verhandelt onder de naam „Felix Himbeer Vanille Abenteuer” een vruchtenthee, met een verpakking waarop afbeeldingen van frambozen en vanillebloesems staan en de aanduidingen „nur natürliche Zutaten”en „Früchtetee mit natürlichen aromen” terwijl in werkelijkheid deze thee geen bestanddelen of aroma’s van vanille of frambozen bevat. Gestelde vraag: “Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”

Verweerder is het Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände – Verbraucherzentrale Bundesverband; hij stelt dat de op de verpakking gegeven informatie misleidend is. Hij eist dat verzoekster een verbod wordt opgelegd op deze wijze reclame te maken, en een schadevergoeding voor de gemaakte aanmaningskosten van € 200.
In eerste instantie wordt verweerder in het gelijk gesteld, maar in beroep wordt die uitspraak vernietigd. De beroepsrechter is van oordeel dat geen sprake is van misleiding in de zin van de DUI wet inzake oneerlijke mededinging in samenhang met het DUI wetboek inzake levensmiddelen, consumptiegoederen en diervoeder. Uit de op de verpakking aangebrachte lijst van ingrediënten zou voor de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument voldoende duidelijk blijken dat de gebruikte aroma’s niet uit frambozen en vanille zijn gewonnen, maar enkel deze smaak hebben.

De zaak ligt nu voor ‘Revision’ bij de verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof). Hij vraagt zich af of het voldoende is dat de indruk wordt gewekt dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG. Hij stelt daartoe de volgende vraag:

“Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”
LS&R 896

Uiting zelfzorggeneesmiddel duidelijk gericht op migraine, niet op gewone hoofdpijn

Vz RCC 14 april 2014, dossiernr. 2014/00141 (Excedrin)
Afwijzing. KOAG-nummer. Excedrin wordt aanbevolen als medicijn tegen migraine, dat ook werkt tegen klachten als misselijkheid en lichtgevoeligheid waarmee migraine gepaard gaat. Het product is echter niet meer dan een gewone pijnstiller: een combinatie van aspirine en paracetamol met coffeïne. Excedrin is een bij het CBG geregistreerd zelfzorggeneesmiddel is en dat de onderhavige uiting is voorzien van een KOAG-nummer. Excedrin aanbevolen bij migraine en “bijbehorende symptomen” niet misleidend is in de zin van artikel 8.2 en/of 8.3 NRC of artikel 10 CPG. De televisiereclame heeft duidelijk betrekking op migraine, en niet op “gewone hoofdpijn”.

Informatie Keuringsraad KOAG/KAG

Door de Keuringsraad is onder meer het volgende meegedeeld.

De bestreden uiting valt onder de competentie van de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG), is door de KOAG getoetst aan de Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG), en is op 4 december 2013 voorzien van een KOAG-nummer.

Excedrin is een bij het College Beoordeling Geneesmiddelen (CBG) geregistreerd zelfzorggeneesmiddel. In de 1B1 tekst en de patiëntenbijsluiter is migraine als indicatie vastgelegd.

Oordeel van de voorzitter
Door de Keuringsraad KOAG/KAG is onder meer meegedeeld dat Excedrin een bij het CBG geregistreerd zelfzorggeneesmiddel is en dat de onderhavige uiting is voorzien van een KOAG-nummer.

Blijkens de onderdelen 4.1 respectievelijk 5.1 van de door adverteerder overgelegde, door het CBG goedgekeurde “Samenvatting van de Kenmerken van het Product” zijn de “Therapeutische indicaties” van Excedrin: “Voor de acute behandeling van hoofdpijn en aanvallen van migraine met of zonder aura” en is “EXCEDRIN” “doeltreffend gebleken bij het verlichten van migrainesymptomen zoals hoofdpijn, nausea en overgevoeligheid voor licht of geluid”.

Gelet op het bovenstaande leidt het feit dat Excedrin in de bestreden uiting wordt aanbevolen bij migraine en “bijbehorende symptomen” als bijvoorbeeld “overgevoeligheid voor licht of geluid” niet tot het oordeel dat de uiting misleidend is in de zin van artikel 8.2 en/of 8.3 van de Nederlandse Reclame Code dan wel in de zin van artikel 10 CPG.

Voor zover klaagster stelt: “Wie gewone hoofdpijn heeft, kan “net zo” gewone, ook goedkopere pijnstillers gebruiken”, overweegt de voorzitter dat de televisiereclame duidelijk betrekking heeft op migraine, en niet op “gewone hoofdpijn”.
LS&R 895

Gebruik bij levensbedreigende ziektes en aandoeningen (kanker en aids), ongefundeerd

RCC 28 april 2014, dossiernr 2014/00233 (Natufarm gezondheidssacrament 2000)
Aanbeveling. Gezondheidsproduct MMS gepresenteerd als geneesmiddel/geen handelsvergunning/strijd met Geneesmiddelenwet. Op www.natufarm.nl staat onder de aanhef “MMS Protocol 2000” onder meer: “Gezondheids Sacrament 2000 – Gebruik dit protocol in geval van levensbedreigende ziekten en aandoeningen zoals kanker en aids”

Informatie KOAG/KAG
De onderhavige reclame valt onder de competentie van de KAG en is niet ter preventieve toetsing aan de KAG voorgelegd. Indien dit wel was gebeurd, zou de reclame niet van een toelatingsstempel zijn voorzien, aangezien de uiting op diverse punten in strijd is met artikel 10 van de Code voor de Aanprijzing van Gezondheidsproducten (CAG). Een voorbeeld hiervan is:
“Gebruik dit protocol in geval van levensbedreigende ziekten en aandoeningen zoals kanker en aids”.

Deze claim die (indirect) betrekking heeft op het voedingssupplement MMS is ook in strijd met artikel 84 van de Geneesmiddelenwet: er worden geneeskundige eigenschappen toegeschreven aan een product dat niet is geregistreerd als een geneesmiddel.

Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie wordt MMS in de bestreden uiting, door de verwijzing naar kanker en aids, gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte bij de mens en dient dit om die reden te worden aangemerkt als een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Niet is gebleken dat voor dit geneesmiddel een handelsvergunning is verleend. Gelet daarop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet, ingevolge welke bepaling reclame voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is verboden.

De Commissie heeft nota genomen van de mededeling bij verweer dat verweerder er voor wil zorgen dat de website “in de toekomst verschoond blijft van medische claims”.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

LS&R 887

Diabetes type 2-Folder aan huisartsen is geen reclame

CGR 10 april 2014, K14-001 (Van der Linde tegen MSD)
MSD heeft geen reclame gemaakt voor haar geneesmiddelen door aan huisartsen folders te sturen over de werking van haar middelen tegen diabetes.

6.3 In de onderhavige uiting wordt op pagina 1 en pagina 2 een weergave gegeven van de NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) en op pagina 3 en pagina 4 de Position statement ADA/EASD (2012). In deze weergave worden geen merknamen van geneesmiddelen genoemd. De actieve stof sitagliptine van Januvia® en Janumet® wordt niet vermeld. Voorts is niet gebleken dat in de uiting aan de klasse van DPP-4 remmers een specifieke voorkeur wordt gegeven in de behandeling ten opzichte van andere bloedglucoseverlagende middelen. Tot slot worden in de uiting geen claims vermeld die een aanprijzend karakter hebben. De vermelding van MSD Diabetes op de achterzijde van de uiting maakt dit niet anders.

6.4 Alles overziende, daarbij rekening houdend met de context en de totaliteit van de uiting, komt de Codecommissie tot het oordeel dat de folder “De patiënt centraal in NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) & Position statement ADA/EASD (2012)” geen aanprijzend karakter heeft en aldus niet is aan te merken als reclame in de zin van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame.
LS&R 884

HvJ EU: informatievermeldingsplichten waren al in 2010 van kracht

HvJ EU 10 april 2014, zaak C-609/12 (Ehrmann tegen Wettbewerbszentrale) - dossier
Zie eerder LS&R 757. Uitlegging van de artikelen 10, leden 1 en 2, 28, lid 5 en 29 van [claimsverordening EG nr. 1924/2006]. Gezondheidsclaims. Specifieke voorwaarden. Temporele werkingssfeer. Het Hof verklaart voor recht:

[ClaimsVerordening] moet aldus worden uitgelegd dat de in artikel 10, lid 2, van die verordening neergelegde informatieverplichtingen reeds in 2010 van kracht waren voor de gezondheidsclaims die niet verboden waren op grond van artikel 10, lid 1, juncto artikel 28, leden 5 en 6, van die verordening.

Gestelde vraag:

Moesten de vermeldingsplichten in de zin van artikel 10, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 reeds in 2010 worden nageleefd?