LS&R 2238
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
LS&R 2237
18 april 2024
Uitspraak

Deskundige bepaalt welke medische gegevens verstrekt moeten worden

 
LS&R 2236
28 februari 2024
Uitspraak

Het Nederlandse registratiedossier voor Glucamagnesium behoort toe aan appellante

 
LS&R 1365

Reclame 'allergeenvrij' rundvleesproduct

Reclame Code Commissie 21 jul 2016, LS&R 1365; Dossiernr: 2016/00432 (Reclame over allergeenvrij product), https://www.lsenr.nl/artikelen/reclame-allergeenvrij-rundvleesproduct

RCC 21 juli 2016, RB 2758, LS&R 1365; Dossiernr: 2016/00432 (reclame over allergeenvrij product) Aanbeveling. Reclame. Voedsel. Het betreft een reclame voor een braadstuk waarin wordt gezegd dat deze allergeenvrij is. Klacht: Rundvlees is volgens klager een bekende allergeen. Volgens de EU allergenenwetgeving hoeft deze allergeen niet vermeld te worden, maar ongeveer 10% van de mensen met een koemelkeiwitallergie hebben ook een rundvleesallergie. De in de uiting genoemde producten zijn derhalve niet allergeenvrij, zodat de uiting volgens klager misleidend is. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

LS&R 1364

Zienswijze ACM voorwaarden voor declareren voor paramedici

ACM 22 januari 2016, LS&R 1364; Zaaknummer: 15.1255.53 (zienswijze declaratievoorwaarde paramedische specialisaties) Uit het persbericht: De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft aan Autoriteit Consument & Markt (ACM) gevraagd of een voorwaarde om te mogen declareren bij een zorgverzekeraar verenigbaar is met de mededingingsregels. Het gaat om behandelingen in de paramedische zorg, zoals fysiotherapie en logopedie.

Paramedici mochten bepaalde behandelingen pas bij de zorgverzekeraar declareren als zij in een register staan dat door Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de brancheorganisatie was aangewezen. In haar zienswijze concludeert ACM dat deze voorwaarde risico’s voor de concurrentie oplevert, onder andere omdat bracheorganisaties en ZN door de declaratievoorwaarde als poortwachter fungeerden voor andere organisaties die een register willen aanbieden. De NZa had daarbij geen normen gesteld. De NZa heeft de declaratievoorwaarde inmiddels geschrapt.

 

LS&R 1361

Tandarts is onbevoegd, onbekwaam en past upcoding toe

Rechtbank Rotterdam 13 jul 2016, LS&R 1361; ECLI:NL:RBROT:2016:5812 (Declaratie onbevoegde tandarts), https://www.lsenr.nl/artikelen/tandarts-is-onbevoegd-onbekwaam-en-past-upcoding-toe

Rechtbank Rotterdam 13-07-2016, LS&R 1361; ECLI:NL:RBROT:2016:5812 (declareren tandheelkundige behandeling bij onbekwame en onverantwoorde zorg) Tandarts. Declaratie. Het gaat om het vaststellen van fraude met betrekking tot een tandheelkundige behandeling door een onbevoegde en onbekwame tandarts. Richting DSW de schijn is gewekt dat ingediende declaraties verband hielden met door of onder verantwoordelijkheid van een bevoegde tandarts verrichte behandelingen. Gebleken is dat de betrokken verzekerden zijn behandeld door een niet bevoegde en niet bekwame “tandarts.” Bovendien is gebleken dat in veel gevallen niet de feitelijk door gedaagde verrichte behandelingen zijn geadministreerd en gedeclareerd, maar dat stelselmatig andere, duurdere, behandelingen in rekening zijn gebracht (“upcoding”).

 

LS&R 1359

Thuiszorg Evean verstrekken medisch dossier overleden moeder

Gerechtshoven 5 jul 2016, LS&R 1359; ECLI:NL:GHAMS:2016:2698 (Verstrekken medisch dossier thuiszorg), https://www.lsenr.nl/artikelen/thuiszorg-evean-verstrekken-medisch-dossier-overleden-moeder

Gerechtshof Amsterdam 5 juli 2016, LS&R 1359; ECLI:NL:GHAMS:2016:2698 (Verstrekken medisch dossier thuiszorg) Zie eerder Kort Geding [IT 2029]. Medisch dossier. Vrouw leed aan de spierziekte ALS en werd verpleegd en verzorgd door Evean Thuiszorg. De zoon van de overleden vrouw heeft verzocht om een afschrift van het medisch dossier van zijn moeder. Ondanks de schriftelijke machtiging aan de zoon om alle medische informatie over haar op de vragen, weigert geïntimeerde dit. De zoon verwijt thuiszorg van onzorgvuldige behandeling en verpleging. Voor het indienen en formuleren van een klacht tegen de thuiszorginstelling is het niet redelijkerwijs noodzakelijk dat appellant de beschikking krijgt over het door geïntimeerde aangelegde medisch dossier. Er bestaan niet voldoende concrete aanwijzingen dat aan de zijde van appellant een zodanig zwaarwegend belang geschaad zou kunnen worden dat inbreuk gemaakt kan worden op het belang van geheimhouding.

LS&R 1358

"Bewezen oplossing voor uw prostaatproblemen" en in strijd met Geneesmiddelenwet

Reclame Code Commissie 7 jun 2016, LS&R 1358; Dossiernr: 2016/00368 (Reclame prostaatproblemen), https://www.lsenr.nl/artikelen/bewezen-oplossing-voor-uw-prostaatproblemen-en-in-strijd-met-geneesmiddelenwet

RCC 7 juni 2016, RB 2752; LS&R 1358; Dossiernr: 2016/00368 (reclame prostaatproblemen) Toewijzing. Garantie. Klacht: In de mailing staat dat het product Prostate Support Formula mannen bewezen en gegarandeerd bevrijdt van prostaatproblemen en dat het betere en snellere resultaten geeft dan welk middel dan ook. Nu de mailing aan klager persoonlijk is gericht, wekken zinsneden als “De oplossing voor uw prostaatproblemen” en “Ik garandeer dat ons product ook u kan helpen!” de verwachting dat het product specifiek klager van de problemen afhelpt. Tijdens het gebruik van Prostate Support Formula bleken klagers klachten echter te verergeren. Het door de huisarts in plaats daarvan aan klager voorgeschreven middel blijkt veel betere en snellere resultaten te geven. Klager vindt de reclame daarom misleidend en bovendien levensbedreigend, omdat mannen hierdoor te lang met prostaatproblemen kunnen blijven rondlopen met kwaadaardige kanker tot gevolg. De reclame met de daarin voorkomende gezondheidsclaims is volgens klager verboden.

LS&R 1357

Homeopathie en misleidende reclame

Reclame Code Commissie 20 jul 2016, LS&R 1357; Dossiernr: 2016/00371 (Homeopathie en misleidende reclame), https://www.lsenr.nl/artikelen/homeopathie-en-misleidende-reclame

Vz. RCC 20 juli 2016, RB 2751; Dossiernr: 2016/00371 (Homeopathische behandeling)  Toewijzing. Klacht: Het betreft de volgende (mededelingen op) subpagina’s van de website www.homeopathieschipper.nl: 1. “Kinkhoest en kinkhoestachtige klachten zijn homeopathisch vaak goed te behandelen. Het genezingsproces bij kinkhoest wordt door het homeopathisch middel versneld door het stimuleren van het afweersysteem van het kind. Bij elk kind en type hoest kan weer een ander middel passen. Homeopathie is het gelijkende met het gelijkende genezen. Door een passend middel te geven wordt het immuunsysteem van het kind extra geprikkeld en geneest het kind veel sneller. Een ander voordeel is dat het kind na de kinkhoest minder vatbaar blijft. Normaal blijven kinderen na een kinkhoest-episode maanden tot een jaar vatbaarder voor allerlei virussen en bacteriën.” Er is geen bewijs dat kinkhoest 'vaak goed homeopathisch te behandelen is', noch dat het genezingsproces door een homeopathisch middel versneld wordt. Het is verder onjuist dat een kind na een homeopathische behandeling of toediening van een homeopathisch middel minder vatbaar zou zijn voor virussen en bacteriën. In de klacht wordt ook aandacht besteed aan andere homeopathische behandelingen, waaronder de ziekte van Lyme en de ziekte van Pfeiffer.

LS&R 1356

Misleidende reclame Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt

Reclame Code Commissie 28 jul 2016, LS&R 1356; Dossiernr 2016/00416 Dossiernr: 2016/00548 (Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt), https://www.lsenr.nl/artikelen/misleidende-reclame-chinese-geneeskunde-bij-behandeling-kankerpati-nt

Vz. RCC 28 juli 2016, RB 2750; Dossiernr 2016/00416 en Dossiernr: 2016/00548 (Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt). Uit: Dossiernr 2016/00416: Toewijzing. Klacht: Dit betreft een getuigenis van een darmkankerpatiënt. Hoewel de titel rept van 'kanker te lijf' gaan met Chinese geneeskunde en de patiënt verklaart "Volgens de diagnose van Dhr. Song is de kanker al veel beter", wordt helemaal aan het einde opgemerkt dat de patiënt inmiddels is overleden. Het op deze wijze adverteren “over de rug van een overleden patiënt” is in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat geldt ook en vooral voor de bewering dat de patiënt vanwege financiële redenen de behandeling bij adverteerder niet heeft kunnen voorzetten. Daarvan gaat de suggestie uit dat de patiënt nog had geleefd als hij de behandeling had kunnen betalen. Dat is smakeloos, want uit alles blijkt dat de diagnose van het ziekenhuis correct was en de patiënt niet meer te redden viel. Adverteerder is al eens eerder op de vingers getikt voor een advertentie die in strijd was met de goede smaak en het fatsoen (dossiernr. 2015/00550) en heeft daar kennelijk geen lering uit getrokken. De reclame is verder in strijd met artikel 7 NRC. Adverteerder wekt de indruk dat hij kanker kan behandelen en zelfs genezen met acupunctuur, Chinese kruiden en massage. De kop zegt immers “kanker te lijf met Chinese geneeskunde” en in de advertentie wordt beweerd dat de kanker van de patiënt al veel beter was.

LS&R 1355

Vraag aan HvJ EU: Kan software waarin invoer van persoonlijke gegevens mogelijk is, medisch hulpmiddel zijn?

8 jun 2016, LS&R 1355; (SNITEM et Philips France), https://www.lsenr.nl/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-kan-software-waarin-invoer-van-persoonlijke-gegevens-mogelijk-is-medisch-hulpmiddel

Prejudiciële vragen gestelde aan HvJ EU 8 juni 2016, LS&R 1355, IT 2109, IEFbe 1895; C-329/16 (SNITEM et Philips France)
Via minbuza.nl: Verzoekers in deze door de verwijzende rechter gevoegde zaken komen op tegen een decreet wegens vermeende bevoegdheidsovertreding van verweerder (MinSZW). Het bezwaar betreft de in artikel L. 161-38 van het wetboek van sociale zekerheid bepaalde verplichting tot certificering van software dienende ter ondersteuning bij het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. Zij stellen dat het decreet strijdig is met RL 93/42 aangezien het tot gevolg heeft dat het in de handel brengen of de ingebruikneming van software waarop de voor medische hulpmiddelen bedoelde CE-markering is aangebracht, wordt verhinderd of beperkt en de in dit decreet bepaalde certificeringsplicht niet kan worden beschouwd als een vrijwaringsmaatregel in de zin van dat artikel. Verweerder verwerpt het beroep.

LS&R 1354

HvJ EU: Is einde van erkenningsprocedure onder 28 lid 4 Geneesmiddelenverordening hetzelfde als handelscertificaat

Hof van Justitie EU 28 jul 2016, LS&R 1354; (MSD tegen Comptroller-General), https://www.lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-is-einde-van-erkenningsprocedure-onder-28-lid-4-geneesmiddelenverordening-hetzelfde-als-hand

Prejudiciële vraag gesteld aan HvJ EU 29 juli 2016, IEF 16169; IEFbe 1893; RB 2746; LS&R 1354 (MSD tegen Comptroller-General)
ABC. Octrooi. Erkenning handelsvergunning .

(1) Is an end of procedure notice issued by the reference member state under Article 28(4) of the Medicinal Products Directive equivalent to a granted marketing authorisation for the purposes of Article 3(b) of the SPC Regulation?
(2) If the answer to question (1) is no, is the absence of a granted marketing authorisation at the date of the application for a certificate an irregularity which can be cured under Article 10(3) of the SPC Regulation once the marketing authorisation has been granted?

LS&R 1353

Financiële afwikkeling uittredende specialist

Hof Arnhem-Leeuwarden 21 jun 2016, LS&R 1353; ECLI:NL:GHARL:2016:5034 (maatschap Chirurgen Maatschap Groningen tegen chirurg), https://www.lsenr.nl/artikelen/financi-le-afwikkeling-uittredende-specialist

Hof Arnhem-Leeuwarden 21 juni 2016, LS&R 1353; ECLI:NL:GHARL:2016:5034 (maatschap Chirurgen Maatschap Groningen tegen chirurg)
Financiële afwikkeling rond het uittreden door een van de leden van een maatschap van medisch specialisten. Aan orde komen de vraag of de maatschap heeft gecontracteerd met de uittredende arts persoonlijk dan wel met zijn praktijkvennootschap en de waardering van het onderhanden werk in het kader van de veranderende regelgeving en vergoedingensystematiek (DBC’s) bij het ontbreken van een specifieke bepaling dienaangaande in het maatschapscontract.