Gepubliceerd op maandag 9 december 2013
LS&R 776
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prejudiciële vragen: indelen medische opzetstukken, handtoestellen in douanetarieven

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 11 oktober 2013, zaak C-547/13 (Oliver Medical) - dossier
Medische Hulpmiddelen. Douane. Invoerrechten. Verzoekster is een groothandel in farmaceutische producten. Zij heeft goederen aangegeven voor het vrije verkeer, betrokken van LUMENIS, te weten laserapparatuur voor medisch gebruik. De douane-inspectie (verweerster) stelt een onderzoek in en op basis van de algemene regels 1 en 6 van de interpretatie GN (Vo. 2658/87) jo. Vo. 1031/2008 van de Europese Commissie stelt zij vast dat enkele van de apparaten („Light Sheer ST” en „IPL Quantum SR”) ten rechte onder EU-Taric-code 8543709099 thuis horen, en niet onder de door verzoekster opgegeven posten 9018 en 9019. Ook de andere producten worden op grond van Commissie-verordeningen onder een andere subcode van 8543 ingedeeld.

Verzoekster krijgt alsnog de rekening voor verschuldigde invoerrechten plus een boete en vertragingsrente.
In maart 2012 vraagt verzoekster een bindende tariefinlichting (BTI) voor de indeling van een apparaat voor selectieve fotothermolyse „Lumenis M22” (een gecombineerd apparaat voor de behandeling van huidaandoeningen; niet om ziekten te behandelen maar om diverse cosmetische en esthetische gebreken te verhelpen). Omdat het apparaat volgens verweerster niet beantwoordt aan de omschrijving van Vo 119/2008 krijgt verzoekster op 25-04-2012 als code 85437090 toegewezen. Verzoekster is het niet eens met die indeling omdat het apparaat volgens haar wel onder ‘medische artikelen’ (9018) moet worden ingedeeld en start een procedure bij de verwijzende rechter. Zij benadrukt dat het bij de geïmporteerde goederen om medische artikelen gaat, bevestigd door het feit dat zij een CE-conformiteitscertificaat heeft ontvangen, hetgeen overeenkomstig richtlijn 93/42/EEG enkel voor medische goederen wordt afgegeven. Bovendien heeft het Letse MinVWS voor het laserapparaat als medisch apparaat een certificaat afgegeven betreffende de opname van medische apparatuur die van het CE-logo is voorzien in een databank (het register voor medische apparatuur LATMED).

De verwijzende Letse rechter (Admin Rb Riga) betwijfelt of de goederen onder hoofdstuk 85 kunnen worden ingedeeld, gelet op het feit dat Vo. 119/2008 de concrete afmetingen en gewicht van de apparaten noemt op grond waarvan zij onder dat hoofdstuk moeten worden ingedeeld. Daaraan voldoen het door verzoekster aangegeven apparaat niet (het is groter, zwaarder). Daarnaast is de werking anders en worden apparaten uit die categorie in schoonheidssalons gebruikt. Hij besluit dan ook de volgende vragen aan het HvJ EU voor te leggen:

1) Dienen de posten 9018 en 9019 van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief aldus te worden uitgelegd dat de volgende, in de geneeskunde gebruikte apparaten daaronder kunnen worden ingedeeld: „UltraPulse Encore laser”-opzetstukken, „Light Sheer ST”, „IPL Quantum SR” en de bijbehorende handtoestellen „HR upgd for IPL Quantum” en „DL upgd for IPL Quantumsystem”, „Ultrashape contour I”-handtoestellen, „IPL Quantum SR 560” met toebehoren en „Ls-Duet” met toebehoren, alsook Lumenis M22?
2) Ingeval de posten 9018 en 9019 niet van toepassing zijn, kunnen die goederen dan worden ingedeeld onder post 8543 van de gecombineerde nomenclatuur?
3) Zo neen, onder welke andere post kunnen zij volgens de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld?