4 mrt 2025
Bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor selectieve betalingen ten nadele van schuldeiser Medice
Rb. Den Haag 4 maart 2025, LSR 2293; ECLI:NL:RBDHA:2025:3194 (Medice tegen gedaagden c.s.). Medice, een Duitse producent van medicijnen, had een overeenkomst met B-Medical B.V. voor de verkoop van medicijnen in Nederland. B-Medical kwam haar betalingsverplichtingen jegens Medice niet na en keerde in 2021 aanzienlijke managementvergoedingen uit aan haar bestuurders ([gedaagde partij, sub 1] B.V. en [gedaagde partij, sub 2]), terwijl de vordering van Medice onbetaald bleef. Na het faillissement van B-Medical stelde Medice de bestuurders aansprakelijk wegens onrechtmatige selectieve betalingen. Medice vordert in deze schadestaatprocedure hoofdelijke veroordeling van de bestuurders tot betaling van € 342.926,10 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De schade zou volgens Medice gelijk zijn aan haar aandeel in de selectieve betalingen, indien de gelijkheid van schuldeisers was gerespecteerd.
De rechtbank overweegt dat de schade van Medice niet gelijk is aan het volledige bedrag van de selectieve betalingen, maar aan het deel dat haar zou zijn toegekomen bij gelijke behandeling van schuldeisers. Voor de berekening wordt uitgegaan van het bedrag aan managementvergoedingen exclusief btw, de totale schuldenlast van B-Medical per 31 december 2021, en het aandeel van de vordering van Medice daarin. De rechtbank neemt de volledige vordering van Medice, inclusief contractuele rente over 2021, in aanmerking. De rechtbank wijst het verweer af dat de schade verminderd moet worden met een eventuele toekomstige uitkering uit de boedel van B-Medical, omdat die onzeker is en de schadevordering van Medice het resterende onbetaalde deel betreft. Ook het beroep op eigen schuld en matiging wordt verworpen, aangezien de omstandigheden waarop de bestuurders zich beroepen geen verband houden met het verwijtbare handelen. De rechtbank stelt de schade van Medice vast op € 243.880, zijnde 72,8% van de onrechtmatige managementvergoedingen. De bestuurders worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2022, buitengerechtelijke incassokosten van € 2.994,40 en proceskosten van € 11.601,28. De rechtbank benadrukt hierbij dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voortvloeit uit artikel 2:11 BW en dat er geen aanleiding was voor matiging van de schadevergoeding.
5.15.5. [gedaagde partij, sub 1] c.s. hebben nog betoogd dat de vordering van Medice moet worden verminderd met de toekomstige uitkering die Medice uit de boedel van B-Medical zal ontvangen. De rechtbank gaat daar niet in mee. Zelfs als Medice het door [gedaagde partij, sub 1] c.s. berekende bedrag uit de boedel van B-Medical krijgt uitgekeerd – iets wat nog niet vaststaat – blijft een groot deel van de vordering van Medice op B-Medical onbetaald. Het deel van de vordering dat onbetaald blijft, is groter dan de schadevordering die Medice in deze procedure heeft ingediend. Daarom kan niet worden gezegd dat de verwachte uitkering uit de boedel van B-Medical de in deze procedure gevorderde schade vermindert.