Gepubliceerd op dinsdag 18 september 2018
LS&R 1642
Rechtbank Den Haag ||
21 dec 2018
Rechtbank Den Haag 21 dec 2018, LS&R 1642; ECLI:NL:RBDHA:2017:16641 (BD tegen LUMC met tussenkomst van Braun), https://www.lsenr.nl/artikelen/gunningsbeslissing-van-lumc-hoeft-niet-te-worden-ingetrokken-want-naald-introcan-voldoet-aan-de-eise

Gunningsbeslissing van LUMC hoeft niet te worden ingetrokken want naald Introcan voldoet aan de eisen

Vzr. Rechtbank Den Haag 21 december 2017, LS&R 1642; ECLI:NL:RBDHA:2017:16641 (Becton Dickinson tegen Academisch Ziekenhuis Leiden met tussenkomst van Braun) Aanbestedingsrecht. LUMC heeft een Europese aanbesteding uitgeschreven voor verschillende percelen (1 t/m 3) voor de levering van verschillende typen naalden en naaldenbekers. BD en Braun hebben zich beide ingeschreven op de aanbesteding. In voorlopige gunningsbeslissing heeft LUMC te kennen gegeven om percelen 1 en 2 te gunnen aan Braun en perceel 3 te gunnen aan BD.  Daarna heeft LUMC de voorlopige gunningsbeslissing voor perceel 2 ingetrokken. Ten aanzien van perceel 1 heeft het LUMC aan BD meegedeeld dat de inschrijving van Braun een betere prijs-kwaliteitverhouding heeft. De inschrijfprijs van Braun is € 421.779,84 en van BD € 972.910,94. Daarnaast scoorde Braun een 5,6 in de gebruikerstest en BD een 6,3. Volgens BD zou er aan drie eisen niet zijn voldaan (1.04, 1.13 en 1.29). BD vordert dat LUMC de voorlopige gunningsbeslissing voor perceel 1 intrekt en de inschrijving van Braun voor perceel 1 ongeldig te verklaren. LUMC heeft eis 1.04 zelf getest en daaruit blijkt dat Braun daaraan voldoet omdat de naald beschikt over een 'flow control septum'. Met de naald van Braun is het mogelijk om een zijslang aan te sluiten waardoor wel voldaan is aan eis 1.13. De door BD aangeboden infuusnaald biedt ontegenzeggelijk voordelen omdat de zijslang gefixeerd is aan het middenstuk , maar is ook aanzienlijk duurder. Uit het tijdens de terechtzitting getoonde gebruik van de betreffende infuusnaalden viel eveneens af te leiden dat beide infuusnaalden zeer duidelijk en snel aangeven of de naald en canule in het bloedvat zitten zodat wel voldaan is aan eis 1.29. De vordering wordt afgewezen.

Eis 1.04
5.4.
Ten aanzien van eis 1.04, waarin is bepaald dat het aansluitgedeelte luchtdicht, vochtdicht en steriel moet zijn, heeft het LUMC aangevoerd dat deze eis ziet op het aansluitgedeelte van de infuusnaald, dat de verbinding vormt tussen de canule en het infuus dan wel iets anders dat daarop wordt aangesloten. Via dit aansluitgedeelte zal de vloeistof in het lichaam worden gebracht. Het LUMC heeft naar eigen zeggen het product van B. Braun getest, waaruit is gebleken dat aan deze eis is voldaan. Het LUMC heeft in dat kader, daarin gesteund door B. Braun, aangevoerd dat de door B. Braun aangeboden naald beschikt over een zogeheten ‘flow control septum”, een soort klepje in het aansluitgedeelte van de infuusnaald dat dichtslaat zodra de naald wordt verwijderd. Naar de voorzieningenrechter begrijpt werken de aangeboden infuusnaalden aldus dat de ijzeren naald, met daaromheen de canule (een flexibel slurfje), in de aangeprikte ader wordt aangebracht, waarna de naald wordt verwijderd en de canule in de ader achterblijft. Volgens het LUMC voorkomt het septum dat er lucht wordt aangezogen of bij het bloed kan komen én dat het bloed uit de ader wordt tegengehouden. Op het moment dat op het aansluitgedeelte van de infuusnaald een spuit wordt bevestigd of een infuussysteem, zal het septum door de zuigende werking van de spuit of de druk van het infuussysteem openen en kan bloed uit de ader worden afgenomen of een vloeistof worden ingespoten. Het LUMC heeft dit naar eigen zeggen getest en daarbij geen problemen geconstateerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit deze door het LUMC gegeven toelichting, die door BD niet is weersproken, afdoende dat aan eis 1.04 is voldaan.
Eis 1.13
5.5.
Deze eis luidt als volgt: “De canule is leverbaar in verschillende uitvoeringen, rechtstreekse aansluiting van infuus op de canule, voor OK vanwege de verbeterde flow die deze canules bieden en/of aansluitmogelijkheid op zijpoort/slang (voor de kliniek)”. Volgens BD schrijft deze eis voor dat de aansluiting is geïntegreerd in het aangeboden product, zoals bij de Nexiva het geval is. Bij de Nexiva is de infuusnaald via een buisje bevestigd aan het middenstuk. Dit middenstuk bevat een driewegkraam met daaraan een zijpoort. De zijslang is daarmee gefixeerd aan het middenstuk. De Introcan heeft geen zijpoort of slang. Naar onweersproken is aangevoerd kan hierop echter wel een zijslang worden aangesloten om andere toepassingen mogelijk te maken. Met het LUMC en B. Braun is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit eis 1.13 en de toelichting daarop in de NvI, geciteerd onder 3.5, niet kan worden afgeleid dat het moet gaan om een infuusnaald met een geïntegreerde aansluitmogelijkheid op een zijpoort of slang. Nu bij de Introcan de mogelijkheid bestaat om de canule aan te sluiten op een zijpoort of slang is naar het oordeel van de voorzieningenrechter eveneens voldaan aan eis 1.13. De door BD aangeboden infuusnaald biedt ontegenzeggelijk voordelen, maar is ook aanzienlijk duurder. Daarbij komt dat duidelijk is wat het LUMC met deze eis heeft bedoeld, met name gelet op de in de NvI gegeven toelichting.
Eis 1.29
5.6. Deze eis schrijft voor dat de infuusnaald is voorzien van een indicator, die aangeeft dat de canule in het bloedvat zit. Volgens BD dient deze eis aldus te worden opgevat dat de stalen naald moet zijn voorzien van een indicator, terwijl het LUMC en B. Braun van mening zijn dat met infuusnaald wordt gedoeld op het gehele product. Bij de Nexiva van BD is op de naald (het stalen gedeelte) een indicator aanwezig. Bij de Introcan van B. Braun bevindt de indicator zich aan de achterzijde van de katheter. Ook over deze eis is een vraag gesteld, die is beantwoord in de NvI. De voorzieningenrechter volgt ook in deze niet de uitleg van BD. Dat de infuusnaald moet zijn voorzien van een indicator duidt er niet op dat de ijzeren naald deze indicator dient te bevatten. Perceel 1 ziet op infuusnaalden, zodat niet valt in te zien waarom in dit geval enkel het stalen gedeelte van de infuusnaald bedoeld wordt. Daarbij komt dat uit de beantwoording van vraag 70 in de NvI volgt dat het beoogde doel is dat de gebruiker van de infuusnaald door middel van een visuele aanwijzing kan zien of de naald in het bloedvat zit. Niet is derhalve voorgeschreven dat deze indicator op de ijzeren naald moet zijn geplaatst. Uit het tijdens de terechtzitting getoonde gebruik van de betreffende infuusnaalden viel eveneens af te leiden dat beide infuusnaalden zeer duidelijk en snel aangeven of de naald en canule in het bloedvat zitten. Een en ander leidt er toe dat ook aan eis 1.29 is voldaan.
5.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de inschrijving van B. Braun niet ongeldig dient te worden verklaard wegens het niet voldoen aan de hiervoor genoemde drie eisen.