Gepubliceerd op dinsdag 11 juni 2013
LS&R 584
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Wettelijke verplichting tot geheimhouding op zichzelf niet voldoende

Vzr. Rechtbank Rotterdam 5 februari 2013, LJN CA1942 (Agens de werkende kracht B.V. tegen G4S Fire & Safety B.V)
Artikel 843A Rv, gewichtige redenen, het recht op bescherming van persoonsgegevens betreft geen absoluut recht zodat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de geheimhoudingsplicht ex artikel 12 Wpb een gewichtige reden oplevert.

Agens vordert G4S te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis afschriften van alle bescheiden, zowel in digitale als in schriftelijke vorm, die zij in haar bezit heeft aan Agens te verstrekken, althans op een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze inzage in de bescheiden te verschaffen. G4S maakt bezwaar tegen afgifte van voorbedoelde medische stukken. G4S wordt bevolen om enkele bescheiden zowel in digitale als in schriftelijke vorm te verstrekken aan Agens.

4.17.   De onder ii. (het oordeel van de bedrijfsarts, als hiervoor bedoeld onder 4.5.), ix., x., xi. en xii. gevorderde bescheiden betreffen medische stukken, althans stukken die medisch gerelateerd zijn, die G4S als voormalig werkgever van [A] onder zich houdt. Met betrekking tot deze bescheiden wordt het volgende overwogen.

4.18.  G4S maakt bezwaar tegen afgifte van voorbedoelde medische stukken. Zij voert daartoe aan dat niet zij, maar de verzuimcoördinator en/of de bedrijfsarts van G4S over de stukken beschikt en dat zij deze stukken op grond van het medisch geheim en de Wet bescherming persoonsgegevens niet aan derden mag verstrekken. De voorzieningenrechter begrijpt het verweer van G4S zo dat G4S kennelijk een beroep doet op een beperking van de exhibitieplicht op grond van gewichtige redenen als bepaald in artikel 843a lid 4 Rv. Gewichtige redenen kunnen een weigering van een partij om aan de verplichting te voldoen rechtvaardigen.

4.19.  De Wet bescherming persoonsgegevens (“Wbp”) heeft geen exclusieve werking. Het recht op bescherming van persoonsgegevens betreft geen absoluut recht, zodat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat de geheimhoudingsplicht ex artikel 12 Wbp een gewichtige reden in de zin van artikel 843a lid 4 Rv oplevert. De Wpb staat derhalve op zichzelf niet in de weg aan een beroep op artikel 843a Rv.
Bovendien is het bestaan van een wettelijke verplichting tot geheimhouding op zichzelf niet voldoende een weigering om aan de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen te voldoen, te rechtvaardigen. Van gewichtige redenen kan slechts sprake kan zijn indien in de concrete omstandigheden van het geval de belangen waarop de geheimhoudingsplicht zich richt, zwaarder wegen dan het zwaarwegende maatschappelijk belang dat in rechte de waarheid aan het licht komt.

5.  De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.  veroordeelt G4S om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis aan Agens te verstrekken, voor zover mogelijk zowel in digitale als in schriftelijke vorm:
1. de op de arbeidsovereenkomst van [A] betrekking hebbende arbeidsvoorwaardelijke regelingen, waaronder begrepen een arbeidsvoorwaardenreglement, personeelshandboek en/of collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover zij deze in haar bezit heeft/kan krijgen;
2. de in de aanvraag voor een ontslagvergunning d.d. 25 juni 2009 vermelde “diverse correspondentie” en “diverse gespreksverslagen”;
3. alle salarisspecificaties die G4S aan [A] gedurende zijn dienstverband, en eventueel nadien, heeft verstrekt;
4. de eindafrekening die G4S aan [A] heeft verstrekt;
5. de pensioenregeling die op [A] van toepassing was;