Toelichting akkoord Tabaksproductenrichtlijn
Brief aan Tweede Kamer: EU-voorstel Richtlijn Tabaksproducten COM (2012) 788, Kamerstukken II 2013-2014, 33 522, nr. 8
Op  18 decembe
r 2013, nog net geen jaar na publicatie van het voorstel   door de Europese Commissie, is een inhoudelijk akkoord over de nieuwe   Europese Tabaksproductenrichtlijn tot stand gekomen tussen de Raad en   het Europees Parlement (EP). Alle inspanningen zijn er steeds op gericht   geweest nog tijdens het Litouwse Voorzitterschap tot een compromis te   komen en ik ben dan ook zeer content met het feit dat dit is gelukt.  Met  het pakket aan maatregelen dat nu voorligt wordt een grote stap   voorwaarts gezet in het beschermen van jongeren tegen de gevaren van   roken.
Bij brief van 19 november 20131 heb ik u geïnformeerd over de laatste stand van zaken tijdens de trilogen. In deze brief wil ik u op hoofdlijnen informeren over het bereikte akkoord. Daarbij ga ik ten aanzien van de e-sigaret en de grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten kort in op de door u gestelde vragen tijdens het AO EU Gezondheidsraad van 10 december 2013. Tot slot zal ik kort vooruitlopen op de formele afronding van dit traject en het vervolg daarvan, het implementatietraject op nationaal niveau.
Ingrediënten en additieven
In de compromistekst staat  opgenomen dat kenmerkende aroma’s in sigaretten en shagtabak aan banden  zullen worden gelegd. Dit zal gebeuren op de manier die is bepleit door  de Raad: door middel van een comité van experts dat regels opstelt voor  regulering en een onafhankelijk adviespanel dat door zowel de Europese  Commissie als de lidstaten kan worden geconsulteerd bij twijfel.  Producten met een kenmerkend aroma die een omzet van 3% of meer hebben  binnen een bepaalde productcategorie, zoals menthol, worden vier jaar  uitgezonderd van dit verbod.
Bepaalde additieven zullen daarnaast  in tabaksproducten worden verboden, zoals vitaminen en additieven die  de rook van sigaretten doen kleuren.
Aan deze verboden is, op  verzoek van het EP, een verzwaarde rapportageverplichting voor bepaalde  additieven in sigaretten en shagtabak toegevoegd, opdat sneller tot  regulering kan worden overgegaan. Nederland heeft, met input van de  expertise van het RIVM, ideeën aangedragen voor het opstellen van een  dergelijke prioriteitenlijst die goeddeels zijn overgenomen.
Etikettering en verpakkingen van tabaksproducten
In  de tekst staan nu verschillende maatregelen die ertoe moeten bijdragen  dat de aantrekkelijkheid van verpakkingen van tabaksproducten aan banden  wordt gelegd.
Zo worden gecombineerde gezondheidswaarschuwingen  van tekst en foto van 65% van de verpakking verplicht gesteld voor  sigaretten, shag- en waterpijptabak, worden misleidende elementen op  verpakkingen verboden en worden bepaalde aspecten van de verpakking  gestandaardiseerd. Zo komt er onder meer een verbod op de kleine  verpakkingen of zogenaamde «kiddy packs».
Grensoverschrijdende afstandverkoop van tabaksproducten (internetverkoop)
Lidstaten  die de grensoverschrijdende afstandverkoop (internetverkoop) van  tabaksproducten willen verbieden kunnen hiertoe overgaan op grond van de  compromistekst. Lidstaten die hier niet voor kiezen moeten ervoor  zorgen dat deze verkoop in elk geval aan bepaalde criteria voldoet: zo  komt er een notificatieplicht en moeten detaillisten die  grensoverschrijdend hun producten verhandelen verplicht een  leeftijdsverificatiesysteem gebruiken. In de Kamer is tijdens het AO EU  Gezondheidsraad gevraagd naar de handhaafbaarheid van een eventueel  verbod op grensoverschrijdende internetverkoop, ook in relatie tot de  e-sigaret. Nederland heeft zich kritisch tegen een dergelijk verbod  opgesteld, juist vanwege het perspectief van de handhaafbaarheid.
De uitkomst dat deze keuze aan de lidstaten wordt gelaten is dan ook bevredigend.
De verplichtingen in het desbetreffende artikel gelden tevens voor de e-sigaret en navulverpakkingen.
Traceerbaarheid en veiligheidskenmerken
In  de compromistekst staat een verplichting opgenomen om tabaksproducten  te volgen en registreren. Tijdens de onderhandelingen in de  Raadswerkgroepen heeft Nederland zich kritisch getoond over die  voorschriften die verder gaan dan wat in het kader van het «Protocol  inzake illegale handel in tabaksproducten» is overeengekomen, tijdens de  Conference of Parties van de Framework Convention on Tobacco Control  eind 2012. Dit Protocol is inmiddels door zowel de EU als Nederland  ondertekend.
De voor Nederland belangrijkste bepalingen, om de  inrichting van de procedure om te komen tot een tracking- en  tracingsysteem over te laten aan een comité van experts door middel van  een implementatiebepaling, zijn grotendeels overeind gebleven. De  implementatietermijn voor een tracking- en tracingsysteem is voorts met  één jaar verlengd.
E-sigaret
Zoals aangegeven in  mijn brief van 19 november 2013 was de e-sigaret in de eindfase van de  onderhandelingen het belangrijkste nog openstaande punt. De Raad had  eerder al beslist nicotinehoudende producten boven een bepaalde  hoeveelheid of concentratie nicotine te willen beschouwen als  geneesmiddel, het EP pleitte juist voor regulering van de e-sigaret als  consumentenproduct. Uiteindelijk is een middenweg gevonden waar zowel de  Raad als het EP zich in kunnen vinden. E-sigaretten blijven in principe  geclassificeerd als consumentenproduct. De mogelijkheid blijft echter  wel bestaan dat een e-sigaret, op initiatief van een fabrikant of door  de overheid onderbouwd, als geneesmiddel moet worden aangemerkt. De TPD  is dus niet van toepassing op e-sigaretten die zijn toegelaten als  geneesmiddel of medisch hulpmiddel.
Daarbij gelden voor de  e-sigaretten die kwalificeren als consumentenproducten verschillende  nieuwe verplichtingen zoals een verplichte notificatie voorafgaand aan  het op de markt brengen van het product en verschillende eisen aan de  veiligheid van het product. Ook bepalingen omtrent  informatievoorziening, etikettering, reclame, monitoring en analyse zijn  in de compromistekst opgenomen.
Wanneer een bepaald type  e-sigaret op grond van dit artikel in ten minste drie lidstaten is  verboden, kan de Europese Commissie ertoe beslissen dit verbod naar alle  lidstaten van de EU uit te breiden.
Zoals bovenstaand aangegeven  kom ik nog even terug op de door een aantal Kamerleden gestelde vragen  tijdens het AO EU Gezondheidsraad van 10 december jl. Zo is onder andere  gevraagd naar de consequenties van mijn voornemens voor het Nederlandse  standpunt in Europa en of het niet meer de bedoeling is dat de  e-sigaret onder de Geneesmiddelenrichtlijn komt.
Het Nederlandse  standpunt was om in elk geval duidelijkheid te creëren over de status  van de e-sigaret en daarnaast om ervoor te zorgen dat er in elk geval  goede garanties zouden komen dat het product veilig gebruikt kan worden.
In  de compromistekst is dit het geval. De e-sigaret kan daarbij, zoals  gezegd, nog steeds onder de Geneesmiddelenrichtlijn komen te vallen.
Voorts  is gevraagd naar de inzet van de Nederlandse regering ten aanzien van  de navulbare e-sigaret die kansrijk zou zijn als substitutieproduct en  waarvan zij niet zou willen dat die specifieke categorie zou verdwijnen.  In de compromistekst wordt de navulbare e-sigaret niet verboden. Ook de  navulverpakkingen blijven toegestaan, behoudens dat zij niet meer dan  10 ml vloeistof bevatten.
Ten slotte kwam aan de orde op welke  manier het voorstel van PvdA en VVD om een wettelijke minimumleeftijd in  te stellen voor de e-sigaret is meegenomen naar Brussel. Nederland  heeft gedurende het traject meermaals gepleit voor het instellen van een  leeftijdsgrens op Europees niveau, dit staat ook in het BNC-fiche.  Volgens de Europese Commissie is dit echter iets om nationaal te  regelen.
Omdat ook het EP voorstander bleek van het instellen van  een minimumleeftijd voor de verkoop van de e-sigaret, is ervoor gekozen  in de overwegingen bij de richtlijn een aansporing voor het invoeren  van wettelijke leeftijdsgrenzen op te nemen.
In antwoorden op  Kamervragen van het lid Rebel van 16 en 20 december 20132 heb ik reeds  aangekondigd voornemens te zijn een minimumleeftijd van 18 jaar in te  stellen voor de verkoop van e-sigaretten, in aanvulling op het reeds  aangekondigde Warenwetbesluit.
Deze leeftijdsgrens zal in de  Tabakswet worden opgenomen bij de implementatie van de richtlijn in de  Tabakswet. Het Warenwetbesluit zal te zijner tijd, in wellicht enigszins  aangepaste vorm, op de Tabakswet worden gebaseerd. Hiermee komen alle  regels ten aanzien van de e-sigaret onder één wet te vallen.
Vervolg
Naar  alle verwachting zal het EP eind februari over de richtlijn stemmen.  Daarna is het aan de Raad om de richtlijn vast te stellen. Op dit moment  is nog onduidelijk wanneer dit zal zijn.
Daarna kan de nationale  implementatie, waarvoor twee jaar staat gereserveerd, van start gaan.  Een aantal zaken die nog niet in de richtlijn zijn uitgewerkt, zoals ook  opgemerkt in de brief 19 november 2013, zullen tijdens deze periode nog  zorgvuldig worden bestudeerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 
M.J. van Rijn