LS&R 2238
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
LS&R 2237
18 april 2024
Uitspraak

Deskundige bepaalt welke medische gegevens verstrekt moeten worden

 
LS&R 2236
28 februari 2024
Uitspraak

Het Nederlandse registratiedossier voor Glucamagnesium behoort toe aan appellante

 
LS&R 1544

Uitspraak ingezonden door Marleen van den Horst en Jaap Bremer, BarentsKrans; Julian Eck, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof; Ricardo Dijkstra, Vondst advocaten.

 

Gelet op bodembeslissingen van ervaren collega octrooi-instanties kan behoorlijk worden getwijfeld over de geldigheid

Rechtbank Den Haag 5 dec 2017, LS&R 1544; ECLI:NL:RBDHA:2017:14319 (Icos tegen Teva; Sandoz en Mylan), https://www.lsenr.nl/artikelen/gelet-op-bodembeslissingen-van-ervaren-collega-octrooi-instanties-kan-behoorlijk-worden-getwijfeld-o

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 december 2017, IEF 17330; LS&R 1544; ECLI:NL:RBDHA:2017:14319 (Icos tegen Teva; Sandoz en Mylan). Octrooirecht. Provisionele voorziening. Icos vordert zonder succes provisionele voorziening tot staking van inbreuk op EP 1 173 181 B3 voor de duur van de onderhavige kort gedingen ex 223 Rv. In het VK en Duitsland hebben generieke producenten van tadalafil 'clear the way' procedures gevoerd, het Engelse en Duitse deel van EP 181 zijn nietig bevonden. Gelet op deze bodembeslissingen van ervaren collega octrooi-instanties, alsmede gelet op het feit dat Daugan ook in de onderhavige kort gedingen en in de na te noemen VRO-nietigheidsprocedure ten grondslag is gelegd aan de inventiviteitsaanval, kan ten minste behoorlijk worden getwijfeld over de geldigheid van het Nederlandse deel van het octrooi zodat het opleggen van een provisioneel verbod niet opportuun is. Vorderingen worden afgewezen, aanhouding tot eindvonnis in de meervoudige bodemprocedure tegen TEVA Pharmaceuticals, waarin pleidooi gepland staat op 22 december.

LS&R 1543

Uitspraak ingezonden door Tjerk Sigterman, Otto Swens, Ricardo Dijkstra, Vondst Advocaten

Voeging van niet-VRO-zaak met VRO-zaak is ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 nov 2017, LS&R 1543; (AstraZeneca tegen Sandoz), https://www.lsenr.nl/artikelen/voeging-van-niet-vro-zaak-met-vro-zaak-is-ontoelaatbaar

Rechtbank Den Haag 22 november 2017, IEF 17320; LS&R 1543 (AstraZeneca tegen Sandoz). Octrooirecht. Voeging. Schorsing. Vervolg op het kort geding [IEF 16152], waarin Sandoz een voorlopig verbod tot inbreuk op EP 1 250 138 is opgelegd. Vervolgens heeft Sandoz een (VRO-)nietigheidsprocedure aanhangig gemaakt en AstraZeneca (vervolgens) een (gewone) bodemzaak waarin zij een definitief verbod vordert. Sandoz verzoekt schorsing bodemzaak vanwege de reeds aangespannen nietigheidsprocedure. Astrazeneca vordert voeging of informele rolvoeging van beide zaken. Voeging van een niet-VRO-(bodem)zaak met een VRO-(nietigheids)zaak leidt ertoe dat de eerste zaak feitelijk ook onder dat regime zou komen te vallen, zonder dat de eisende partij daartoe heeft verzocht. Dit is niet toelaatbaar. Het verzoek tot schorsing van de bodemzaak wordt wel toegewezen. Het belang aan de (gewone) bodemzaak vervalt als in de nietigheidsprocedure ofwel de nietigheidsvordering van Sandoz wordt toegewezen, of de in reconventie door AstraZeneca gevorderde (definitieve) verbodsvorderingen worden toegewezen. De vertraging die schorsing met zich meebrengt is proceseconomisch aanvaardbaar indien die schorsing duurt totdat er in de nietigheidsprocedure eindvonnis (voorjaar 2018) is gewezen. Schorsing tot het vonnis in de nietigheidsprocedure in kracht gewijsde is gegaan is niet aanvaardbaar.

LS&R 1542

EPLaw - Board Changes, Young EPLAW, Report on UPC Progress and Comparative Patent Litigation Practice

Uit het persbericht: UK – the parliamentary process is expected to be completed in the coming weeks, so that the ratification instrument could be lodged early next year. UK ratification will permit work to begin on amendments of the UPC Agreement and Rules of Procedure to accommodate the UK’s continuing role in the new system after Brexit.

Germany – a complaint is pending before the Constitutional court, halting the process of ratification. EPLAW has responded to a request from the Court to file submissions and has provided background context to the issues raised. Timing for conclusion of the proceedings is unknown. In the meantime, the start of the UPC / unitary patent system is delayed pending German ratification.

LS&R 1541

Geen seksueel contact, maar wel sprake van te vergaand privé-contact tussen patiënt en verpleegkundige

31 jul 2017, LS&R 1541; ECLI:NL:TGZREIN:2017:121 (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen Verpleegkundige), https://www.lsenr.nl/artikelen/geen-seksueel-contact-maar-wel-sprake-van-te-vergaand-priv-contact-tussen-pati-nt-en-verpleegkundige

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 31 juli 2017, LS&R 1541; ECLI:NL:TGZREIN:2017:121 (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen Verpleegkundige). Inspectie voor de Gezondheidszorg. Seksueel grensoverschrijdend gedrag. De verpleegkundige is, geleid door zijn affectieve gevoelens, gedurende circa één jaar het (privé)leven van de psychisch kwetsbare patiënte binnengedrongen ter vervulling van eigen behoeften, wensen en gevoelens. Initiatief kwam steeds van de verpleegkundige. Zijn rol was voor patiënte volstrekt onduidelijk en onprofessioneel. Na beëindiging van de behandelrelatie voortzetting van de contacten op eenzelfde, indringende en ongeoorloofde wijze. De meerdere (onnodige) aanrakingen moeten vanuit de intentie van verweerder als seksueel getint worden geacht. Niet zelf tot het inzicht gekomen dat hij zijn professionele grenzen heeft overschreden. Doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register.

LS&R 1540

Conclusie AG: In het kader van het gezichtspunt van de uitvindingsgedachte mee laten wegen of er een intentie was om de beschermingsomvang te beperken

Hoge Raad 24 nov 2017, LS&R 1540; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi), https://www.lsenr.nl/artikelen/conclusie-ag-in-het-kader-van-het-gezichtspunt-van-de-uitvindingsgedachte-mee-laten-wegen-of-er-een

Conclusie AG HR 24 november 2017, IEF 17302; LS&R 1540; ECLI:NL:PHR:2017:1282 (Resolution tegen AstraZeneca-Shionogi) Octrooirecht. Beschermingsomvang. Het “eigen lexicon”-problematiek; rol uitvindingsgedachte als gezichtspunt. Afstandsleer. Toegevoegde materie. In deze octrooizaak over de beschermingsomvang van EP 471 (voor een nieuwe cholesterolremmer) is de vraag of sprake is van een beperkende definitie (“eigen lexicon”) in de beschrijving van het conclusiekenmerk “farmaceutisch aanvaardbaar zout”. Het hof oordeelt [IEF 15698], anders dan de rechtbank [IEF 15120], na een uitvoerige motivering dat de gemiddelde vakman de in paragraaf 7 van de beschrijving gegeven definitie niet limitatief zal opvatten. De cassatieklachten hierover, samengevat inhoudende dat deze uitleg onbegrijpelijk is en in strijd met art. 69 EOV, zie ik niet opgaan. Ik concludeer dan ook tot verwerping van het cassatieberoep.

LS&R 1539

Vertaling van deze uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch en Carlos van Staveren, De Brauw Blackstone Westbroek.

Supreme Court of the Netherlands MSD/Teva Pharma (english translation)

Hoge Raad 3 nov 2017, LS&R 1539; (MSD tegen Teva), https://www.lsenr.nl/artikelen/supreme-court-of-the-netherlands-msd-teva-pharma-english-translation

Supreme Court of the Netherlands 3 November 2017, IEF 17300; LS&R 1539 (Merck Sharp & Dohme v. Teva Pharma and Pharmachemie; English translation of IEF 17241) Patent. Swiss-type claim. Classic second medical indication.

3.5 Against the background of all of the foregoing factors, cassation grounds 1.1, 1.2 and 1.3 correctly complain that the distinction drawn by the Appellate Court in the scope of protection of patents for the 'classic second medical indication' and the 'sub-group indication', mentioned at 4.2 of the contested judgment, is an incorrect distinction. As follows from the deliberations at 3.4.4 above, it is necessary in all cases of Swiss-type claims for (direct) infringement, and also sufficient, that the average person skilled in the art will consider that the substance is (also) intended for or suited to the treatment covered by the second medical indication patent, that the manufacturer or seller foresees or ought to foresee that the generic drug he manufactures or offers will intentionally be used for that treatment and that he does not take the steps specified above in 3.4.4. There is no place in the system of the EPC for a categorical distinction between the two types of second medical indications, introduced in abstracto, as done by the Appellate Court at the end of 4.4 – in relation to the specifically indicated use. The remaining complaints in cassation ground 1 require no discussion. The same applies to cassation ground 2.

LS&R 1538

Kamerstuk: Maak gebruik van wettelijke instrumenten, zoals dwanglicenties, importvergunning, stimulering van apothekersbereiding

Brief regering 16 november 2017, Geneesmiddelenbeleid, Kamerstukken II 2017-2018, 29 477, nr.  453. Geneesmiddelenontwikkeling duurt vaak lang en is complex. Er zijn veel actoren, ingewikkelde Europese regelgeving en een grote faalkans. Bij succes wordt er aan het eind van de rit steeds vaker een duur geneesmiddel op de markt gebracht, meestal door de grote farmaceutische industrie. Nederlandse academische en private partijen spelen een rol in dat ontwikkelproces. Steeds vaker nemen deze partijen ook initiatieven om het proces anders in te richten. In dat licht vroeg de vorige minister in 2016 aan de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving om met vernieuwende inzichten te komen en om oplossingen aan te dragen. «Hoe kan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen doelmatiger, waarbij bereikte efficiencyverbeteringen resulteren in lagere prijzen of anderszins ten goede komen aan de samenleving?» Op 9 november jongsleden ontving de huidige minister het advies van de Raad

LS&R 1537

Voorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen is naar de Tweede Kamer gestuurd

Het voorstel Wet bescherming bedrijfsgeheimen is naar de Tweede Kamer gestuurd en gepubliceerd. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel van wet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden, maar wijst op het volgende:

Volgens de memorie van toelichting is het wetsvoorstel voorgelegd aan de Raad voor de rechtspraak voor een uitvoeringstoets.  Deze toets is pas recent verschenen en is inhoudelijk niet verwerkt in het wetsvoorstel dat voor advies bij de Afdeling aanhangig is.  De Afdeling benadrukt nogmaals dat haar rol als adviseur in laatste instantie vergt dat andere adviezen of toetsen beschikbaar en verwerkt zijn op het moment dat een voorstel bij de Afdeling aanhangig wordt gemaakt. Met betrekking tot de uitvoeringstoets van de Raad voor de rechtspraak adviseert de Afdeling dit alsnog te wegen. Indien het advies leidt tot wijzigingen op belangrijke onderdelen, dan adviseert de Afdeling het wetsvoorstel opnieuw voor advies voor te leggen aan de Afdeling als laatste adviseur.

LS&R 1536

Bijdrage ingezonden door Dirk Visser, Schaap Visser & Kreijger en Simon Dack, HOYNG ROKH MONEGIER.

Dirk Visser en Simon Dack - Indirecte indirecte indirecte octrooiinbreuk, of beleidsmatig de juiste beslissing?

Dirk Visser: Als een nieuw medicijn wordt uitgevonden, kan de werkzame stof of samenstelling worden geoctrooieerd. Dan krijgt de octrooihouder een monopolie van twintig jaar op de productie en verkoop van die stof of samenstelling. Dat is het klassieke octrooi. Als de stof of samenstelling al bekend is, maar er wordt een nieuwe manier uitgevonden om die te produceren, kan op die werkwijze een octrooi worden verkregen. Dat was de eerste uitbreiding die een soort indirect octrooi in het leven riep. Als de stof of samenstelling én de werkwijze al bekend zijn, kan worden uitgevonden dat de stof of de werkwijze kan worden gebruikt voor de behandeling van een andere ziekte of in combinatie met een ander medicijn. Op die ‘tweede medische indicatie’ kan octrooi worden verkregen. Dat is de tweede uitbreiding die een soort indirect indirect octrooi in het leven riep.

LS&R 1535

Uitspraak ingezonden door Rien Broekstra, Brinkhof.

Geen synergetisch effect bij combinatieproduct van twee actieve stoffen

Hof Den Haag 7 nov 2017, LS&R 1535; ECLI:NL:GHDHA:2017:4029 (Leo Pharma tegen Sandoz), https://www.lsenr.nl/artikelen/geen-synergetisch-effect-bij-combinatieproduct-van-twee-actieve-stoffen

Hof Den Haag 7 november 2017, IEF 17255; LS&R 1535; ECLI:NL:GHDHA:2017:4029 (Leo Pharma tegen Sandoz) Octrooirecht. Zie eerder [IEF 15938]. Leo Pharma is een wereldwijd opererende geneesmiddelenproducent en houdster van octrooi EP 2 455 083, dat kort gezegd ziet op een niet-waterig topisch geneesmiddel met calcipotriol en betamethason als actieve stoffen. Sandoz is producent van generieke geneesmiddelen en heeft haar Calcipotriol/Betamethason combinatiegeneesmiddel in de G-standaard opgenomen. Sandoz beroept zich op nietigheid van het octrooi vanwege niet-inventiviteit. Naar voorlopig oordeel vloeit de in die conclusies geclaimde materie voor de gemiddelde vakman op voor de hand liggende wijze voort uit de stand van de techniek. De verschillen met de stand van de techniek zijn dat er sprake is van één combinatieproduct in plaats van een alternerende behandeling en het combinatieproduct is niet-waterig. De technische effecten van deze verschillen zijn vergrote therapietrouw. Op basis van algemene vakkennis komt de vakman eveneens uit op de geclaimde oplossing. Een, additief, synergetisch effect wordt niet plausibel geacht. Tevens hoeft de kortgedingrechter zich niet af te stemmen op de OD, nu er een gerede kans bestaat dat de TKB het octrooi zal herroepen.