Conclusie AG HvJ EU 7 april 2016, LS&R 1292, zaak C‑442/14; ECLI:EU:C:2016:215 (Bayer CropScience en Stichting De Bijenstichting)
[Richtlijn Milieu Informatie 2003/4/EG] – Toegang tot milieu-informatie – Uitzonderingen – Vertrouwelijke industriële en commerciële informatie – Informatie over emissies in het milieu – Vertrouwelijkheid – [Verordening Gewasbeschermingsmiddelen (EG) nr. 1107/2009] – Gewasbeschermingsmiddelen – [Biociden Richtlijn 98/8/EG] – Biociden. Zie eerder: [LS&R 1033]
Conclusie AG:
1) Voor de vertrouwelijke behandeling van informatie die in het kader van toelatingsprocedures overeenkomstig richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen of richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden is verstrekt, geldt krachtens artikel 4, lid 2, van richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie, niet de voorwaarde dat eerst een verzoek om vertrouwelijke behandeling is ingediend overeenkomstig van artikel 14 van richtlijn 91/414, artikel 19 van richtlijn 98/8 of artikel 63, lid 1, van verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
2) Het begrip ‚informatie over emissies in het milieu’ in artikel 4, lid 2, tweede alinea, laatste volzin, van richtlijn 2003/4 moet aldus worden uitgelegd dat hieronder moet worden begrepen informatie over de introductie in het milieu van stoffen, organismen, micro-organismen, trillingen, warmte of geluid, met name in de lucht, het water of de grond, als gevolg van menselijke activiteiten, alsmede informatie over de gevolgen van emissies, maar niet de in artikel 63, lid 2, van verordening nr. 1107/2009 vermelde informatie.
3) Het begrip ‚informatie over emissies in het milieu’ in de zin van artikel 4, lid 2, tweede alinea, laatste volzin, van richtlijn 2003/4 omvat met name:
– gegevens die een inschatting geven van de uitstoot van een middel, zijn werkzame stof(fen) en andere bestanddelen in het milieu als gevolg van het gebruik van het middel, los van de vraag of die gegevens zijn verkregen door middel van (semi)veldstudies of andersoortige studies (bijvoorbeeld laboratoriumstudies en translocatiestudies);
– informatie over laboratoriumstudies waarbij de proefopzet erop is gericht om onder gestandaardiseerde omstandigheden geïsoleerde aspecten te onderzoeken en in het kader waarvan veel factoren (bijvoorbeeld klimatologische invloeden) worden uitgesloten en de proeven vaak worden gedaan met – in vergelijking met het gebruik in de praktijk – hoge doseringen;
– informatie over residuen na de toepassing van het middel in de proefopstelling in bijvoorbeeld de lucht of op de bodem, bladeren, pollen of nectar van een gewas (dat is voortgekomen uit behandeld zaad) in honing of op niet-doelwitorganismen;
– informatie over de mate van (stof)drift bij de toepassing van het middel in de proefopstelling;
– de volledige informatiebron en niet slechts de (meet)gegevens die daaruit eventueel zijn te destilleren.”