Regels voor e-sigaret in Warenwet geldig
Vzr. Rechtbank Den Haag 31 maart 2015, LS&R 1097; ECLI:NL:RBDHA:2015:3522 (Esigbond tegen Staat)
EU richtlijn. EVRM. Belemmering vrije verkeer gerechtvaardigd ter bescherming volksgezondheid. De Nederlandse regels voor elektronische sigaretten in de Warenwet blijven overeind, zo heeft de kortgedingrechter in Den Haag bepaald. De Elektronische Sigaretten Bond Nederland (Esigbond) en een aantal van haar leden, die handelen in e-sigaretten , hadden in een kort geding tegen de Staat gevraagd om onderdelen van de Warenwet buiten werking te stellen. Deze zijn volgens hen in strijd met Europese regelgeving. De kortgedingrechter is hier niet in mee gegaan. Nederland mag volgens de kortgedingrechter nu al veiligheidseisen stellen aan e-sigaretten vooruitlopend op de invoering van nieuwe Europese regels in Nederland
Nederlandse regels niet strijdig met Europese richtlijn
Het belangrijkste argument van de bond tegen onderdelen van de Warenwet was dat deze strijdig zijn met de Europese richtlijn die vanaf 20 mei 2016 de bestaande regels in afzonderlijke lidstaten op één lijn moet zien te krijgen. De kortgedingrechter is van oordeel dat deze Europese richtlijn niet verbiedt aan Nederland om al eerder dergelijke maatregelen te treffen, zoals de Esigbond betoogde.
Nederlandse regels niet strijdig met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
De Esigbond stelt verder dat haar leden onvoldoende tijd hebben gekregen om hun bedrijfsvoering aan de nieuwe eisen aan te passen, omdat er geen overgangstermijn geldt en dat zij daardoor schade lijden. De Nederlandse regels maken volgens de bond daarom inbreuk op het Europees verdrag van de rechten van de mens, waarin de bescherming van het recht op eigendom is neergelegd. Een inbreuk daarop is echter toegestaan als de getroffen maatregelen in het algemeen belang zijn, zijn opgenomen in een wet die voldoende precies en voorzienbaar is en als er sprake is van een rechtvaardig evenwicht (“fair balance”) tussen de eisen van het algemeen belang en de rechten van het individu. Daaraan is hier voldaan.
De kortgedingrechter vindt het niet onbegrijpelijk dat de Staat de regels spoedig heeft willen invoeren met het oog op het belang van de volksgezondheid. Er zijn nog wat onduidelijkheden bij sommige regels, maar de praktijk moet uitwijzen hoe daarmee wordt omgegaan. Deze zullen ook nog nader worden verduidelijkt, zo heeft de Staat op zitting toegezegd. Tenslotte heeft de Staat volgens de kortgedingrechter tijdig deze maatregelen aangekondigd. De leden van de Esigbond hadden dus voldoende gelegenheid om hun bedrijfsvoering daarop aan te passen.
Belemmering vrije verkeer van goederen is gerechtvaardigd ter bescherming volksgezondheid
Volgens de kortgedingrechter heeft de Staat voldoende aannemelijk gemaakt dat de getroffen maatregelen eraan bijdragen dat wordt voorkomen dat met name kleine kinderen een nicotinevergiftiging oplopen, dat mensen aan nicotine verslaafd raken en dat consumenten goed worden voorgelicht over de risico’s van e-sigaretten. Deze maatregelen om de volksgezondheid te beschermen zijn naar het oordeel van de rechter een gerechtvaardigde belemmering op het Europese principe van vrije verkeer van goederen en de vrijheid van vestiging.
Veel deelnemende partijen aan deze zaak, afkomstig uit de Europese tabaksindustrie (verzoekers en interveniënten). Verzoeksters stellen rechtstreeks geraakt te zijn door RL 2014/40/EU. Er loopt al een rechtstreeks beroep tot nietigverklaring over deze RL, ingesteld door Polen, in zaak C-358/14. Nederland heeft in de rechtstreekse zaak niet zelfstandig geïntervenieerd maar meegekeken met en input geleverd voor het verweerschrift van de Raad. Verder heeft de Britse rechter onlangs zaak
Agent.
Anders Rantén is (als werknemer van medeverzoekster Canadian Oil) veroordeeld wegens invoer van (milieu)gevaarlijke stoffen (jaar 2010) zonder aangifte te doen bij het productenregister (de ZWE inspectie). Zowel verzoeker als verzoekster wordt een boete opgelegd.
Verzoekster Davitas GmbH krijgt bij beschikking van 8 juni 2013 door verweerster (Stad Aschaffenburg) een verbod opgelegd voor distributie van haar product ‘De Tox Forte’ dat een ingrediënt ‘Klinoptiloloth’ bevat dat nog geen EU-toelating als nieuw voedingsmiddel zou hebben verkregen. Dit naar aanleiding van een advies van het Bayerische Landesamt für Gesundheit und Lebensmittelsicherheit dat het monster heeft bestudeerd en oordeelt dat Klinoptilolith in de EU moet worden beschouwd als een nieuw voedingsmiddel, omdat tot nog toe geen voldoende bewijzen konden worden voorgelegd voor een significante consumptie in de EU vóór 15 mei 1997. Verzoekster gaat in beroep tegen de beschikking en eist intrekking daarvan, maar dat wordt 23 april 2014 verworpen waarna verzoekster in hoger beroep gaat. Zij bestrijdt het standpunt van de rechter in beroep dat Klinoptilolith alleen al onder Vo. 258/97 valt omdat het in zijn bestaande molecuulstructuur tot dusver nog niet als voedingsmiddel werd gebruikt.
Bijdrage ingezonden door Brigitte Spiegeler,
Verpakking. Reclamerecht. Verzoekster, een in Zwitserland gevestigde onderneming, verkoopt gekleurde contactlenzen zonder sterkte. Op de verpakking van deze producten is vermeld: “cosmetisch oogaccessoire waarvoor de Europese cosmeticarichtlijn geldt”. Het Landgericht Krefeld heeft in eerdere civiele zaken beslist dat het hier niet om medische hulpmiddelen in de zin van Vo. 1223/2009 gaat. In die zaken heeft het Oberlandesgericht Düsseldorf deze beslissing overgenomen, maar heeft tevens geoordeeld dat de verordening wel moet worden toegepast wegens het bovenvermelde op de verpakking van de lenzen. Door die vermelding wordt namelijk bij de consument de indruk gewekt dat het daadwerkelijk om een product in de zin van de Vo. gaat. Het Landgericht heeft in eerdere zaken geweigerd om de gevraagde voorlopige maatregel op te leggen, maar het Oberlandesgericht heeft alsnog bevolen het product in deze vorm niet langer in het economisch verkeer te brengen. Verzoekster is bij verzoekschrift van 30 januari 2014 tegen deze maatregel in verzet gekomen zodat de zaak weer voorligt bij het Landgericht.
Eerder
Zie eerder