EPO User Day in Den Haag

Register now for the EPO User Day in The Hague on 24 September 2019.
Places still available:
-Workshop on the web-based online filing system (CMS), 10.30 - 12.30 hrs, Language: German and 13.45 - 15.45 hrs, Language: French
-Technical workshop on the established EPO Online Filing software - basic installation, configuration and system administration, 10.30 - 12.30 hrs, Language: English
-Technical workshop on the established EPO Online Filing software - patent management system (PMS) gateway, 13.45 - 15.45 hrs, Language: English
Afgifte medisch dossier nodig voor beoordeling wilsbekwaamheid

Hof Arnhem-Leeuwarden 13 augustus 2019, IT 2841, LS&R 1726; ECLI:NL:GHARL:2019:6571 (X tegen huisarts) Kort geding. Medische geheimhoudingsplicht. Afgifte medisch dossier. Appellante heeft de huisarts van vader en moeder om een afschrift van de medische dossiers gevraagd. De huisarts heeft hieraan geen gevolg gegeven met een beroep op zijn medisch beroepsgeheim. Appelante stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de medische dossiers omdat zij dient te kunnen onderbouwen dat haar ouders ten tijde van de verkoop van het pand niet in staat waren hun vermogensrechtelijke belangen te overzien. Volgens haar waren beide ouders ten tijde van de verkoop en levering dement. Op de zitting bij het hof van 22 juli 2019 heeft appelante haar vordering beperkt tot het dossier van vader. De vordering wordt toegewezen. Zonder medische informatie zal de rechter zich geen of een minder goed beeld kunnen vormen van de wilsbekwaamheid dan wel eventuele wilsgebreken of beïnvloedbaarheid van vader.
Recht op inzage medisch dossier van overleden moeder op grond van machtiging

Hof Den Haag 20 augustus 2019, IT 2839, LS&R 1725; ECLI:NL:GHDHA:2019:2103 (Medisch beroepsgeheim huisarts) Art. 7:458a BW (nieuw). Appelant is de zoon van wijlen mevrouw X. Geïntimeerde was haar huisarts. Appelant heeft aangifte gedaan tegen twee verpleegkundigen die bij de thuiszorg betrokken zijn geweest. Hij heeft geïntimeerde verzocht om (delen) van het medisch dossier van moeder aan hem te verstrekken. Aan het verzoek van appellant is geen gehoor gegeven. Geïntimideerde moet binnen 4 weken het gehele medische dossier aan appelant overhandigen. Nu tussen partijen vaststaat dat moeder toestemming heeft verleend aan haar zoon om haar medische dossier op te vragen, heeft appellant in beginsel recht op inzage en afschrift van het gehele dossier. Er bestaat geen grond om ervan uit te gaan dat het recht op inzage of afschrift niet verder mag gaan dan gerechtvaardigd wordt door het belang van appellant. Er hoeft niet duidelijk te worden gemaakt wat zijn belang is bij afgifte van het hele dossier en waarom niet kan worden volstaan met een minder verstrekkende wijze van inzage.
Franchiseovereenkomst niet geldig ontbonden nu daar geen reden toe was

Rechtbank Gelderland 25 maart 2019, IEF 18634, LS&R 1724; ECLI:NL:RBGEL:2019:2630 (De Groene Zuster tegen X) Verbroken Franchiserelatie. De Groene Zuster drijft een onderneming op het gebied van medische thermografie. Gedaagde heeft met de Groene Zuster een franchiseovereenkomst gesloten voor onbepaalde tijd. Zij mag derhalve het logo en merk ‘De Groene Zuster’ gebruiken. De Groene Zuster wenste deze samenwerking te beëindigen. Gedaagde heeft echter niet voldaan aan de beëindiging. Of de overeenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd is niet vast komen te staan. Ook is niet aannemelijk geworden dat gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst, deze is dus niet rechtsgeldig ontbonden. Wel rechtsgeldig ontbonden wederzijdse rechten en plichten blijven gedurende opzegtermijn van kracht. Wat betreft misgelopen omzet van gedaagde, deze is niet met voldoende zekerheid vast te stellen, de vordering wordt dus afgewezen. Bij haar vordering tot vergoeding van misgelopen winst heeft zij geen belang.
Staat handelt onrechtmatig jegens Biogen

Gerechtshof Den Haag 29 januari 2019, LS&R 1723; ECLI:NL:GHDHA:2019:2018 (Biogen tegen de Staat) Geneesmiddelenrecht. Biogen brengt in Nederland het geneesmiddel Tecfidera op de markt. Voor Tecfidera – dat als werkzame stof dymethylfumaraat DMF) heeft – is een Europese vergunning voor het in de handel brengen verkregen. Conform deze vergunning is Tecfidera alleen tot de handel toegelaten voor de behandeling van relapsing-remitting multiple sclerosis (RRMS of MS). Later is een VHB voor het geneesmiddel Skilarence van de Spaanse onderneming Almirall verleend. De geregistreerde indicatie van Skilarence is psoriasis. De werkzame stof van Skilarence is dezelfde als die van Tecfidera, namelijk DMF. Verleden jaar heeft Almirall bij de Minister een aanvraag ingediend voor opname van Skilarence op bijlage 1A van de Rzv in een cluster met Tecfidera. Het Zorginstituut Nederland heeft de Minister geadviseerd over de opname van Skilarence in het GVS. Biogen stelt dat bij de vraag naar de onderlinge vervangbaarheid als bedoeld in artikel 2.40 lid 1 Rzv moet worden gekeken naar de geregistreerde indicaties (die bij Skilarence en Tecfidera verschillen) en niet, zoals de Minister heeft gedaan, naar de werkzame stof (die bij Sklilarence en Tecfidera dezelfde is) en heeft in eerste aanleg gevorderd de Staat te gebieden de Regeling te herroepen of te wijzigen in die zin dat Skilarence niet als onderling vervangbaar met Tecfidera wordt opgenomen in hetzelfde cluster. In het vonnis heeft de voorzieningenrechter de primaire vorderingen afgewezen op de grond dat hij bij toewijzing daarvan zou treden in de exclusieve bevoegdheid van de Staat om regelgeving tot stand te brengen. Het hoger beroep van Biogen strekt uitsluitend tot alsnog toewijzing van de subsidiaire vordering. Tegen de afwijzing van haar primaire vorderingen is Biogen niet opgekomen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank.
Octrooi hormoonreceptor borstkanker niet inventief

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 juli 2019, IEF 18615, LS&R 1722; ECLI:NL:RBDHA:2019:7792 (Novartis tegen Teva) Octrooirecht. Novartis maakt onderdeel uit van een farmaceutische bedrijf en is gericht op o.a. onderzoek en verhandelen van innovatieve geneesmiddelen. Ze is houdster van het EP 916 octrooi. Teva maakt deel uit van de Teva groep en houdt zich bezig met o.a. verhandeling van generieke en innovatieve geneesmiddelen. Teva is in Nederland houdster van marktvergunningen voor een generieke versie van everolimus, Everolimus Teva. In de SmPC32 en de bijsluiter voor de patiënt bij Everolimus Teva is opgenomen dat everolimus in combinatie met exemestaan geïndiceerd is voor de behandeling van hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker. Novartis vordert inbreukverbod voor Nederland aan Teva van geneesmiddelen die everolimus omvatten voor hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker, rectificatie en gebied Teva de hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker uit haar (Nederlandse) handelsvergunningen voor Everolimus Teva te laten verwijderen. Het inbreukverbod is afgewezen omdat de ingeroepen octrooien voorshands niet inventief worden geacht.
schorsing tot einduitspraak Technische Kamer EOB

Gerechtshof Den Haag 30 juli 2019, IEF 18614, LS&R 1721; ECLI:NL:GHDHA:2019:1962 (X AG en Biogen tegen Celltrion) Octrooirecht. Celltrion is een biofarmaceutisch bedrijf en houdt zich bezig met de ontwikkeling van biosimilars, alternatieven voor bekende biologische geneesmiddelen. Celltrion heeft een biosimilar ontwikkeld van een chimerisch monoklonaal anti-CD20 antilichaam genaamd ‘rituximab’, die volgens Celltrion bio-equivalent is aan een geneesmiddel van X AG. Celltrion heeft een marktvergunning voor de biosimilar verkregen. X AG en Biogen zijn houdster van het Europees Octrooi (EP 304). X AG brengt het op dat octrooi gebaseerde geneesmiddel MabThera op de Europese markt. Tegen de verlening van EP 304 is oppositie ingesteld bij het EOB, onder meer door Celltrion. De oppositieafdeling heeft dat herroepen. Biogen heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Celltrion heeft in eerste aanleg gevorderd het Nederlandse deel van EP 304 te vernietigen. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen. In hoger beroep vordert Biogen vernietiging hiervan en opnieuw de vorderingen van Celltrion af te wijzen. Het hof schorst de behandeling van het geschil totdat de Technische Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau einduitspraak heeft gedaan met betrekking tot EP 304 of die procedure op een andere manier is geëindigd.
Artikel ingezonden door Willem Hoyng, HOYNG ROKH MONEGIER.
Willem Hoyng: de rechtbank is de weg kwijt!

Bijna een jaar na de pleidooien (gevolgd door een aktewisseling in juli 2018) wijst de rechtbank Den Haag op 19 juni jl. een vonnis in de pemetrexed zaak [IEF 18534] (Eli Lilly vs Fresenius).
Een paar korte opmerkingen:
1. De rechtbank wijst de vordering van de octrooihouder af en volgt niet het vonnis in kort geding (gewezen door een ervaren senior rechter en bevestigd door een kamer met drie ervaren octrooirechters van het Hof in een zeer uitgebreid gemotiveerd arrest) (Iedereen weet ook dat de behandeling in kort geding in octrooizaken bij het Hof de facto in wezen niet afwijkt van een bodemprocedure).
2. De rechtbank wijkt bovendien af van alle uitspraken die in de parallelle zaken in het buitenland zijn gewezen (waarbij uitspraken van de hoogste rechters in Engeland en Wales, Duitsland en Zwitserland). Aan die uitspraken wordt geen woord vuil gemaakt laat staan uitgelegd waarom die uitspraken onjuist zijn. Er wordt alleen verwezen naar het vonnis (in eerste instantie) van mr. Justice Arnold ter ondersteuning van de stelling van de rechtbank dat wanneer in de verleningsprocedure de octrooihouder zijn conclusie beperkt hij altijd aan (de letter van) die beperking gebonden is (ook dus in een situatie waarbij het voor een derde duidelijk is dat die beperking is opgenomen om aan de formele vereisten (zoals art. 123 lid 2 of 84 EOV) te voldoen en niet omdat de oorspronkelijke conclusie te breed is en derhalve (deels) nietig vanwege gebrek aan nieuwheid en/of inventiviteit). Wat de rechtbank niet vermeld is dat die opvatting van Arnold door het UK Supreme Court is verworpen!
Toelichting Gedragscode Geneesmiddelenreclame geactualiseerd

Jaarlijks wordt de Toelichting op de Gedragscode Geneesmiddelenreclame geactualiseerd. In de nieuwsbrief van de Stichting CGR worden de wijzigingen die per 1 juli 2019 in werking treden, nader toegelicht. De wijzigingen zelf zijn in de bijlage bijgevoegd en worden per 1 juli 2019 in de Code geïntegreerd.
Gerard Schouw: Ronde tafel over apothekersbereidingen

Vanuit het Binnenhof komen verontrustende geluiden. De minister van Medische Zorg geeft signalen af dat hij het octrooirecht wil uithollen. Een dwaling? Het zou goed zijn als de Tweede Kamer haar taak stevig oppakt en hierover een ronde tafel organiseert. Lees verder op de website van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen.