Reclamerecht  

LS&R 1327

Toewijzing voor klacht tegen E-Lybra 'als APK-keuringsapparaat'

Reclame Code Commissie 22 apr 2016, LS&R 1327; dossiernr. 2016/00236 (E-Lybra), https://www.lsenr.nl/artikelen/toewijzing-voor-klacht-tegen-e-lybra-als-apk-keuringsapparaat

Vz. RCC 22 april 2016, RB 2727; LS&R 1327; dossiernr. 2016/00236 (E-Lybra)
Voorzitterstoewijzing. De e-Lybra verhelpt allerlei soorten klachten. U kunt denken aan: (...) Staan uw klachten hier niet bij, aarzel dan niet en informeer bij Become Healthy naar de mogelijkheden om uw specifieke klachten te laten behandelen. De e-lybra wordt ook ingezet om juist klachten te voorkomen, een soort APK keuring voor het lichaam.

LS&R 1326

Gebrek aan wetenschappelijk bewijs van de CEASE-therapie voor 'moderne' ziekten

Reclame Code Commissie 28 apr 2016, LS&R 1326; dossiernrs. 2016/00158; 2016/00135 (CEASE-therapie), https://www.lsenr.nl/artikelen/gebrek-aan-wetenschappelijk-bewijs-van-de-cease-therapie-voor-moderne-ziekten

RCC 28 april 2016, dossiernr. 2016/00158; 2016/00135 (CEASE therapie)
Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen. Uiting 1: lnmiddels is de CEASE-therapie verder uitgewerkt tot een specialisme in de behandeling van 'moderne' ziekten. Dit zijn ziekten als Reuma, ME, MS, Flbromyalgie, Ziekte van Lyme, ADHD, PDD-NOS, Asperger en Autisme, etc.” (...)

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat de CEASE Therapie de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven.

Meer in het bijzonder heeft hij betwist dat de in de uiting gestelde “verstoring” van levenskracht als gevolg van “lichaamsvreemde stoffen zoals medicatie, vaccinaties en chemische stoffen” wordt “opgeheven”, dat het mogelijk is om “op deze wijze” “autisme succesvol te behandelen" en dat de CEASE Therapie is uitgewerkt tot een specialisme in de behandeling van ziekten als “Reuma, ME, MS, Fibromyalgie, Ziekte van Lyme, ADHD, PDD-NOS, Asperger en Autisme”. Klager heeft gesteld dat deze beweringen niet op acceptabele wijze kunnen worden onderbouwd, bij gebreke van zowel wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van de CEASE-therapie als een theoretische onderbouwing die in overeenstemming is met de gangbare opvattingen in de natuurwetenschap, chemie, biologie en geneeskunde.

LS&R 1312

HvJ EU: Geen informatie of merken op etikettering, buitenverpakking of op tabaksproducten zelf

Hof van Justitie EU 4 mei 2016, LS&R 1312; ECLI:EU:C:2016:325 (Philip Morris Brands e.a.), https://www.lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-geen-informatie-of-merken-op-etikettering-buitenverpakking-of-op-tabaksproducten-zelf

HvJ EU 4 mei 2016, IEF 15923; IEFbe 1787; LS&R 1312; RB 2710; C-547/14; ECLI:EU:C:2016:325 (Philip Morris Brands e.a.)
Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten. Verdere voorschriften voor zover niet geharmoniseerd mag. Artikel 13 verbiedt dat informatie, maar ook merken, namen en symbolen op etikettering van verpakkingseenheden, op de buitenverpakking en op de tabaksproducten zelf wordt aangebracht, ook al is deze feitelijk juist. Het hof verklaart voor recht:

LS&R 1309

Wistjedatjes op de broodafdeling te absoluut en onvolledig volgens RVV

Reclame Code Commissie 6 apr 2016, LS&R 1309; dossiernr. 2016/0018 (Jan Linders Supermarkten - wistjedatje), https://www.lsenr.nl/artikelen/wistjedatjes-op-de-broodafdeling-te-absoluut-en-onvolledig-volgens-rvv

RCC 6 april 2016, RB 2708; LS&R 1309; dossiernr. 2016/00186 (Jan Linders Supermarkten - wistjedatjes)
Voeding. Het betreft twee op de broodafdeling van adverteerders supermarkten geplaatste bordjes met daarop, naast een afbeelding van verschillende broden en boven de mededeling “Zin in gezond bij Jan Linders”, de volgende tekst: “Witbrood bevat dezelfde soorten vitamines, mineralen en voedingsvezels als bruin- en volkorenbrood.” (uiting A) of: “Brood is helemaal geen dikmaker. In combinatie met gezond beleg, bevat deze maaltijd maar weinig vet.” (uiting B).

Klager stelt dat zijn klacht met name is gericht tegen de onvolledigheid van de uitingen en de daaruit volgende misleiding. Klager wijst in dit verband onder meer op artikel 1 en artikel 3 lid 1 onder b (tweede bulletpoint) van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV).

LS&R 1308

Uiting over hoe hooikoorts met homeopathische pollenkuur in strijd met Geneesmiddelenwet

Reclame Code Commissie 30 mrt 2016, LS&R 1308; dossiernr. 2016/00217 (Stop hooikoorts met pollenkuur), https://www.lsenr.nl/artikelen/uiting-over-hoe-hooikoorts-met-homeopathische-pollenkuur-in-strijd-met-geneesmiddelenwet

Vz. RCC 30 maart 2016, RB 2707; LS&R 1308; dossiernr. 2016/00217 (Stop hooikoorts)
Toewijzing. Geneesmiddelenwet. Uiting op website "Stop hooikoorts met de homeopathische Pollenkuur". Kennelijk biedt adverteerder in de uiting een isopathisch product aan, te weten hoogverdund stuifmeel als behandeling tegen de pathogene effecten van stuifmeel. Het is homeopathisch in de zin dat het sterk verdund is. Bij homeopathie gaat het om middelen waarmee zogenaamde homeopathische geneesmiddelproeven zijn gedaan. Bij de isopathie gaat men er zonder meer vanuit dat een ziekmaker bij verdunning curatief is.  (...) Adverteerder overtreedt bovendien de Geneesmiddelenwet. Zij verstrekt een middel dat aangediend wordt als een geneesmiddel zonder dat hiervoor een handelsvergunning is verleend. Het is onaannemelijk dat het gaat om een magistrale bereiding zoals bedoeld in art. 40.3.a van de Geneesmiddelenwet.

Standpunt KOAG/KAG: Indien het geen geregistreerd geneesmiddel is, is de uiting in strijd met artikel 84 Geneesmiddelenwet en met artikel 4 Bijzondere Reclamecode CPG. Bovendien is sprake van strijdigheid met artikel 5 Bijzondere reclamecode CPG.

LS&R 1299

Het Gerecht EU bevestigt dat bepaalde gezondheidsclaims voor glucose niet kunnen worden toegestaan

Gerecht EU 16 mrt 2016, LS&R 1299; ECLI:EU:T:2016:150 (Dextro Energy tegen Commissie), https://www.lsenr.nl/artikelen/het-gerecht-eu-bevestigt-dat-bepaalde-gezondheidsclaims-voor-glucose-niet-kunnen-worden-toegestaan

Gerecht EU 16 maart 2016; LS&R 1299; ECLI:EU:T:2016:150 (Dextro tegen Commissie) Consumentenbescherming. Reclame en gezondheidsclaims. Strijd met gezondheidsbeginselen.

Uit het persbericht: De Commissie heeft terecht vastgesteld dat deze gezondheidsclaims het gebruik van suiker aanmoedigen terwijl een dergelijke aanmoediging indruist tegen de algemeen aanvaarde voedings- en gezondheidsbeginselen. 

In 2011 had Dextro Energy verzocht het gebruik van de volgende gezondheidsclaims toe te staan: „glucose wordt in het normale energiemetabolisme van het lichaam gemetaboliseerd”, „glucose draagt bij tot een normaal energieleverend metabolisme”, „glucose ondersteunt de normale lichamelijke activiteit”, „glucose draagt bij tot een normaal energieleverend metabolisme tijdens lichaamsbeweging” en „glucose draagt bij tot een normale werking van de spieren tijdens lichaamsbeweging”.

Ondanks het positieve advies van de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid (EFSA), die meende dat een oorzakelijk verband kon worden gelegd tussen het gebruik van glucose en een normaal energieleverend metabolisme, heeft de Commissie in januari 2015 geweigerd deze gezondheidsclaims toe te staan.3 Volgens de Commissie brengen de betrokken gezondheidsclaims aan de consument een tegenstrijdige en verwarrende boodschap over omdat zij het gebruik van suiker aanmoedigen, terwijl de nationale en internationale autoriteiten op grond van algemeen aanvaard wetenschappelijk advies aanbevelen de inname van suiker te verminderen. Ook al zouden deze gezondheidsclaims slechts onder specifieke gebruiksvoorwaarden en/of met aanvullende vermeldingen of waarschuwingen worden toegestaan, de boodschap zou, aldus de Commissie, daarom niet minder verwarrend voor de consument zijn zodat de betrokken claims niet konden worden toegestaan. In zijn arrest van vandaag verwerpt het Gerecht van de Europese Unie het door Dextro Energy ingestelde beroep en bevestigt het aldus de beslissing van de Commissie.

LS&R 1298

Overleggen gedeelte ingrediëntenlijst, en dan claimen dat er geen tonijn in tonijnsalade zit

Reclame Code Commissie 22 mrt 2016, LS&R 1298; 2016/00090 (Lidl frisse tonijnsalade), https://www.lsenr.nl/artikelen/overleggen-gedeelte-ingredi-ntenlijst-en-dan-claimen-dat-er-geen-tonijn-in-tonijnsalade-zit

Vz. RCC 22 maart 2016, RB 2699; LS&R 1298; dossiernr 2016/00090 (Lidl-Frisse Tonijnsalade)
Food. Reclamerecht. Klaagster heeft een product van adverteerder gekocht waarop staat “Frisse Tonijn salade”. Uit de productomschrijving volgt echter dat er geen tonijn in het product zit, maar kabeljauwpoeder. De betreffende tonijnsalade bevat wel degelijk tonijn. Dit staat op de volledige productomschrijving. Klaagster heeft slechts een gedeelte van de productomschrijving overgelegd waarop alleen de kabeljauwpoeder staat vermeld. Adverteerder stelt dat de uiting dan ook niet misleidend is.

LS&R 1265

Geneesmiddelfolders en -brochures zijn verkoopcatalogi die zijn uitgesloten van reclameregelgeving

NL Rechtbank van eerste aanleg Brussel 15 januari 2016, LS&R 1265; eerder als: IEFbe 1693 (verkoopcatalogus Eurogenerics)
Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Simont Braun. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan en dus definitief. Strafrecht. Reclame. Geneesmiddelen. Vrijspraak.  Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten stelt in een proces-verbaal dat de door Eurogenerics gehanteerde brochure onder het begrip 'reclame voor geneesmiddelen' valt en niet valt onder de categorie 'verkoopcatalogi en prijslijsten'. Rekeninghoudend met de schikking, vormgeving en inhoud kunnen de folders bestempeld worden als verkoopcatalogi. De in de geviseerde brochures gehanteerde indeling valt niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden. De rechtbank spreekt de nv Eurogenerics voor de enige tenlastelegging vrij.

D.6. Het verbieden van een indeling, zoals door de nv Eurogenerics gehanteerd, zou betekenen dat er geen sprake meer kan zijn van verkoopcatalogi. Er zouden bij wijze van spreken enkel nog alfabetische lijsten mogelijk zijn. Zoals gezegd, is het nochtans inherent aan het begrip verkoopcatalogus dat de koopwaar enigszins wordt 'uitgestald', om de gebruiker een overzicht te bieden van het gamma.

D.7. Er moet besloten worden dat de aan de geviseerde folders geen (gekwalificeerd) verkoopsbevorderend oogmerk ten grondslag ligt, zodat zij het karakter van een verkoopcatalogus behouden.

E. Tweede inbreuk: vermelden van gegevens van de geneesmiddelen
E.1. Zoals uiteengezet, moet het als een inherente eigenschap van een verkoopcatalogus aanvaard worden dat er een indeling wordt gehanteerd om de producten op een efficiënte en praktische wijze voro te stellen.
De indeling in deze zaak heeft een neutrale, objectieve bron en heeft een oriënterend in plaats van een beschrijvend karakter. Indien een dergelijke indeling zou worden beschouwd als het verschaffen van gegevens betreffende de medicamenten, zou de term 'verkoopcatalogus' ieder nuttig effect verliezen.
(...)

E.3. Er moet besloten worden dat de in de geviseerde brochures gehanteerde indeling niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden.
(...)

 

LS&R 1262

Vergelijkende claims AirFluSal in strijd met Gedragscode Geneesmiddelenreclame

CGR Codecommissie 5 februari 2016, LS&R 1262; K15.010 (GlaxoSmithKline tegen Sandoz)
Uitspraak ingezonden door Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons. GSK en Sando zijn ondernemingen die zich bezig houden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen en zijn vergunninghouders zoals in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Sandoz brengt sinds medio 2015 AirFluSal op de markt, de generieke versie van het merkgeneesmiddel Seretide Diskus van GSK. Deze laatste klaagt over verschillende claims die Sandoz voert ten aanzien van AirFluSal op onder andere een informatiekaartje en in advertenties. De superioriteitsclaims van Sandoz worden volgens GSK door geen enkele vergelijkende klinische studie ondersteund. Zij verzoekt de Codecommissie Sandoz te bevelen het gebruik van de reclamen-uitingen en de claims te staken.

De Codecommissie beoordeelt de innovatie claim als vergelijkend en misleidend, nu enig wetenschappelijke onderbouwing daarvan ontbreekt. De geclaimde zichtbare feedback en therapietrouw op zowel de informatiekaart als in de advertentie is eveneens misleidend. De claim is feitelijk onjuist, nu niet duidelijk wordt vermeld dat het noodzakelijk is de strips af te scheuren. De stelling van GSK dat juist het tegenovergestelde van therapietrouw wordt bereikt wordt echter van de hand gewezen, nu dit niet bijdraagt aan het oordeel of de claim juist is. De woorden ‘een nieuwe deur’ zijn niet vergelijkend of misleidend. Sandoz wordt bevolen de met de Gedragscode strijdige uitingen te staken en een rectificatiebrief te verzenden aan haar relaties.

 

6.8 Met GSK is de Codecommissie eens dat de claim “de bekende combinatie van salmeterol en fluticason, in een nieuwe, innovatieve inhalator: de Forspiro®.” een vergelijking oproept met de Seretide Discus van GSK. Evenzeer moet deze claim als een superioriteitsclaim worden beschouwd. Aan de term “innovatief” moet bij gebruik daarvan in het onderhavige verband niet alleen de betekenis van vernieuwend, maar ook van baanbrekend of grensverleggend worden toegekend, hetgeen impliceert dat de inhalator ten opzichte van andere inhalatoren, zoals de Seretide Discus, een nieuwe therapeutisch relevante functionaliteit bezit, zoals bijvoorbeeld een effectievere werking, een hoger gebruiksgemak of een hogere bijdrage aan therapietrouw. Nu enige wetenschappelijke onderbouwing daarvan ontbreekt, moet de vergelijking reeds om die reden als niet wetenschappelijk aantoonbaar juist worden geacht en moet deze in strijd worden geacht met het bepaalde in artikel 5.2.2.8 van de Gedragscode.

6.11 De Codecommissie stelt vast dat, gegeven de uitleg die Sandoz geeft, voor de geclaimde zichtbare feedback over het aantal per dag gebruikte doses dus kennelijk essentieel is dat per dag de gebruikte strips worden afgescheurd. Nergens in de SmPC of de bijsluiter wordt dit echter vermeld. (…)

6.14 Gezien het hiervoor overwogene is de claim “De Forspiro® laat uw patiënten direct zien of ze vandaag wel of nog niet geïnhaleerd hebben.” feitelijk onjuist, niet in overeenstemming met de SmPC en misleidend en is evenzeer feitelijk onjuist en misleidend de door Sandoz met de uitingen gewekte indruk dat de Forspiro ® innovatief is ten aanzien van gebruiksgemak of therapietrouw. Dit is in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.2.2.3 en 5.2.2.8 van de Gedragscode.

6.17 Met betrekking tot de stelling van GSK dat met de AirFluSal Forspiro ® het tegenovergestelde van therapietrouw wordt bereikt, omdat AirFluSal Forspiro alleen beschikbaar is voor de dosering 50/500 µg salmeterol/fluticason en de patiënt zal moeten overschakelen naar een ander middel wanneer de dosering moet worden getitreerd naar de laagste mogelijke dosis (wat ook bij gebruik van AirFluSal Forspiro dient plaats te vinden), hetgeen de therapietrouw niet ten goede komt overweegt de Codecommissie het volgende. Niet ter discussie staat dat AirFluSal Forspiro uitsluitend beschikbaar is in de dosis 50/500 µg salmeterol/fluticason. Die dosering is op zichzelf duidelijk vermeld in de advertentie en ook in de overige promotiematerialen. Ook staat niet ter discussie dat bij de behandeling van patiënten met astma of COPD steeds getitreerd moet worden naar de laagst mogelijke dosering waarbij de symptomen effectief onder controle blijven. Dit staat ook met zoveel woorden in de SmPC en de K15.010 GSK/Sandoz 14 verkorte productinformatie van AirFluSal Forspiro. Als titratie naar een lagere dosering gewenst is, zal een patiënt die AirFluSal Forspiro gebruikt daarom moeten overschakelen naar een ander middel, met een andere inhalator. De Codecommissie is echter van oordeel dat dit aspect niet bijdraagt aan het oordeel dat de onderhavige claim in strijd met de Gedragscode moet worden geacht. Therapietrouw ziet in het algemeen (primair) op het gebruik van het middel volgens voorschrift bij de in de SmPC vermelde indicatie. In zoverre hoeft overschakeling naar een ander product niet af te doen aan therapietrouw.

LS&R 1252

Negatief oordeel EFSA 'cause and effect', on hold claim onvoldoende aannemelijk gemaakt

CVB 2 februari 2016, LS&R 1252; Dossiernr: 2015/00916 (Groene koffie)
Misleiding. Gezondheidclaims. Uiting: Het betreft reclame voor “Groene Koffie Plus Extra Sterk” op www.vitaminesperpost.nl. Daarin staat onder meer: “Groene koffie Plus is een krachtige formule voor mensen die de vetverbranding willen stimuleren. Er zit hooggedoseerde Green Coffee extract in, die gestandaardiseerd is op 50% Chlorogeenzuur. Om de werking te versterken van de groene koffie is er speciaal Groene thee extract en Artisjok extract bijgevoegd. (…) LET OP: Wondermiddelen bestaan NIET, dit is een ondersteunend product, u dient altijd ten eerste voldoende te bewegen en gezond en gevarieerd te eten.

Kenmerken:
• (….)
• Stimuleert de vetverbranding
• (….)
Productclassificatie: Dit is een voedingssupplement, en is geen vervanging voor een gevarieerde voeding”.

en

“Groene koffie extract supplement
Groene koffie extract of Green Coffee is een voedingssupplement gemaakt van “niet geroosterde bonen” van de koffie plant. (….). Groene koffie extract kun je meestal in de vorm van capsules, tabletten of poeder kopen. De afslankcapsules bevatten 300mg extract en zijn hooggestandaardiseerd op 50% Chlorogeenzuur.

Green Coffee bevat Chlorogeenzuur.

Een van de belangrijkste redenen waarom sommigen groene koffie-extract kopen is dus om af te vallen en gewicht te verliezen. Het Green coffee extract bevat een natuurlijk voorkomende chemische stof genaamd Chlorogenic zuur, waarvan sommige deskundigen geloven dat die een rol kan spelen in het verminderen van de grootte van cellen vet in het lichaam door middel van het verhogen van de vetverbranding”.

Klacht: Groene Koffie Plus Extra Sterk bestaat uit groene koffie extract, groene thee extract en artisjokken extract. Klaagster legt wetenschappelijke gegevens over betreffende deze verschillende extracten, gepubliceerd op Natural Medicines Comprehensive Database (hierna respectievelijk bijlagen 2, 3, 4). Daarin is niets te vinden over het stimuleren van vetverbranding. De eerste zin van de uiting luidt: “Groene koffie Plus is een krachtige formule voor mensen die de vetverbranding willen stimuleren”. Op pagina twee van de uiting wordt dit niet bevestigd. Daar staat: “Het Green coffee extract bevat een natuurlijk voorkomende chemische stof genaamd Chlorogenic zuur, waarvan sommige deskundigen geloven dat die een rol kan spelen in het verminderen van de grootte van cellen vet in het lichaam door middel van het verhogen van de vetverbranding”. Geldige resultaten van ook maar één experiment op dit gebied worden in bijlage 2 niet gegeven. Volgens bijlage 3 verschillen de effecten van groene thee extract sterk per merk. In bijlage 4 wordt het gebruik van artisjokken om gewicht te verliezen niet eens genoemd. Klaagster acht de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.


College:

1. In deze zaak gaat het om de claim “stimuleert de vetverbranding” voor een product dat (het extract van) groene thee, groene koffie en artisjok bevat. Deze claim betreft een gezondheidsclaim in de zin van Verordening (EG) 1924/2006 (de Claimsverordening). Claims met betrekking tot afvallen en gewichtsbeheersing, waartoe ook het stimuleren van de vetverbranding kan worden gerekend, dienen immers op grond van deze verordening als gezondheidsclaim te worden beschouwd.

2. Ingevolge de Claimsverordening mogen uitsluitend claims worden gebruikt die door de Europese Commissie zijn goedgekeurd en zijn geplaatst op de communautaire lijst van toegestane claims als bedoeld in artikel 13 lid 3 Claimsverordening. Van een goedgekeurde claim is in dit geval geen sprake. De Claimsverordening kent echter naast de lijst met toegestane claims ook een categorie producten waarvoor onder bepaalde voorwaarden het gebruik van gezondheidsclaims voorlopig is toegelaten. Dit betreft vooral claims die aan bepaalde botanische stoffen zijn gekoppeld en waarvoor tijdig een aanvraag voor het gebruik van een gezondheidsclaim is ingediend. Deze claims vallen onder een overgangsregeling (staan “on hold”). In artikel 28 lid 5 van de Claimsverordening is in dit verband bepaald: “De in artikel 13, lid 1, onder a) vermelde gezondheidsclaims kunnen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de aanneming van de in artikel 13, lid 3, vermelde lijst onder de verantwoordelijkheid van bedrijfsexploitanten worden gedaan, mits zij stroken met deze verordening en met de toepasselijke nationale bepalingen (…)”

3. De ingrediënten van het onderhavige product zijn botanische stoffen. Beoordeeld dient te worden beoordeeld of voor deze ingrediënten een aanvraag voor een gezondheidsclaim is ingediend. Het College gaat daarbij uit van de lijst met de zogenaamde ID nummers die Vitaminesperpost.nl in beroep heeft overgelegd, die corresponderen met ID nummers van de European Food Safety Authority (EFSA). Vitaminsperpost.nl heeft in beroep haar claim specifiek gebaseerd op groene thee. Onder de volgende ID nummers staan voor ‘weight management’ en ‘fat metabolism’ voor groene thee (of het extract daarvan met EGCG) claims “on hold”: 1112, 1124, 1544, 1806 en 3698. Het College zal daarnaast acht slaan op de ingrediënten  Cynara Scolymus (artisjok) en groene koffie die aan het onderhavige product zijn toegevoegd. Voor Cynara Scolymus (artisjok) staat, naar het College constateert, onder het volgende ID nummer voor ‘weight control’ een claim on hold: 4395. Voor Groene koffie extract staat onder het volgende ID nummer voor ‘weight management’ een claim ‘on hold’: 2031. Op deze claims is de overgangsregeling van artikel 28 lid 5 van de Claimsverordening van toepassing.

4. Indien een gezondheidsclaim onder deze overgangsregeling valt, dient deze gedurende de periode dat zij ‘on hold’ staat aan bepaalde eisen te voldoen. Als belangrijke eisen gelden :

gezondheidsclaims mogen niet misleidend zijn (artikel 3 Claimsverordening),

gezondheidsclaims dienen te zijn gebaseerd op algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs waarbij de adverteerder het gebruik van de claim moet rechtvaardigen (artikel 6 Claimsverordening),

gezondheidsclaims moeten gedurende de overgangstermijn in overeenstemming zijn met nationale regelgeving (artikel 28 lid 5 Claimsverordening).

5. Het College van Beroep is met de Reclame Code Commissie van oordeel dat zolang de Europese Commissie ten aanzien van bepaalde (bestanddelen van) levensmiddelen niet heeft beslist of een hiervoor ingediende gezondheidsclaim op de communautaire lijst van toegestane claims wordt geplaatst en deze claim “on hold” staat (hierna: de toelatingsprocedure), een adverteerder in reclame gedurende de toelatingsprocedure melding mag maken van die claim. Als de adverteerder echter in reclame in feite vooruitloopt op de uitkomst van de toelatingsprocedure door al tijdens de ‘on hold’ status zonder voorbehoud in reclame een concreet en daadwerkelijk effect te claimen, dient zij deze werking bij een gemotiveerde betwisting, vooruitlopend op de beslissing over het plaatsen van de claim op de communautaire lijst van toegestane claims, aannemelijk te maken. Indien in een uiting voor een levensmiddel op deze wijze een effect op de gezondheid wordt geclaimd dat niet aannemelijk wordt gemaakt, moet de uiting om die reden misleidend worden geacht. Het College betrekt daarbij dat de Claimsverordening een hoog niveau van consumentenbescherming nastreeft (vgl. artikel 1 Claimsverordening) en als uitgangspunt hanteert dat adverteerders claims moeten onderbouwen (vgl. punt 17 considerans Claimsverordening). De gemiddelde consument zal verwachten dat een product waarvan stellig en zonder voorbehoud een bepaalde werking op de gezondheid wordt geclaimd, die werking ook heeft.

Het voorgaande staat niet in de weg aan de mogelijkheid een gezondheidsclaim die ‘on hold’ staat te gebruiken: indien een adverteerder in reclame duidelijk het voorbehoud maakt dat de claim wordt gebruikt terwijl hiervoor nog een toelatingsprocedure loopt, en de claim in dat opzicht dus een voorwaardelijk karakter heeft, ligt het niet voor de hand dat zij de claim tijdens de toelatingsprocedure al aannemelijk dient te maken. In dat geval zal immers op grond van dat voorbehoud voor de consument duidelijk zijn dat het geclaimde effect (nog) niet officieel is vastgesteld.

6. Vitaminsperpost.nl verwijst in haar beroepschrift naar het zogenaamde ‘Richtsnoerdocument’ en naar blz. 22 van dat document, waaruit zou volgen dat claims mogen worden gebruikt indien die “niet onaannemelijk” zijn. Het enkele feit dat een claim onder de overgangsregeling valt brengt echter niet mee dat reeds op grond daarvan bepaalde gevolgtrekkingen mogelijk zijn met betrekking tot de geclaimde werking. Vitamins­per­post.nl stelt verder in het beroepschrift dat zij de claim “aannemelijk” kan maken aan de hand van voorbeelden. Daaruit blijkt dat ook Vitaminsper­post.nl ervan uitgaat dat een betwiste “on hold” claim alsnog aannemelijk dient te worden gemaakt indien, zoals in dit geval, een concreet en daadwerkelijk effect op de gezondheid wordt geclaimd (“stimuleert de vetverbranding”) en dit effect gemotiveerd wordt betwist. Dat Vitaminsperpost.nl wel in enige mate haar claim nuanceert door te stellen dat het aangeprezen product geen wondermiddel is maar een ondersteunend product, doet niet af aan deze eis. Vitaminsperpost.nl claimt immers ook met zoveel woorden dat haar product als zodanig de vetverbranding stimuleert.

7. Op grond van het voorgaande blijft de beoordeling in beroep beperkt tot de vraag of Vitaminsperpost.nl de geclaimde werking “stimuleert de vetverbranding” met betrekking tot een of meer van de drie ingrediënten waarop de claim betrekking heeft voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Dit is niet geval. Integendeel: wat betreft groene thee en groene koffie is gebleken dat de EFSA inmiddels als ‘Scientific Opinion’ heeft gepubliceerd dat er geen “cause and effect relationship” kan worden vastgesteld tussen de consumptie van deze (bestanddelen van) levensmiddelen en de vetverbranding. Dit in feite negatieve oordeel van de EFSA impliceert voor deze claim een inhoudelijke verwerping van de onderbouwing daarvan. Dit doet weliswaar niet af aan de ‘on hold’ status van de claim, maar brengt wel mee dat het geclaimde effect blijkbaar niet kan worden aangetoond. Met betrekking tot de afzonderlijke ‘abstracts’ en de “Master file” van de Commissie Keuring Fytoproducten die Vitamins­perpost.nl in beroep heeft overgelegd, volstaat het College daarom met te oordelen dat deze stukken, gelet op het hiervoor bedoelde oordeel van de EFSA, de claim onvoldoende aannemelijk maken. Met betrekking tot Cynara Scolymus (artisjok) heeft de EFSA nog geen opinie gepubliceerd. Vitaminesper­post.nl acht echter zelf, blijkens hetgeen tijdens de mondelinge behandeling namens haar is verklaard, het effect hiervan op het stimuleren van de vetverbranding niet overtuigend. Het College oordeelt dat Vitamins­per­post.nl daarom ook in zoverre de geclaimde werking niet aannemelijk heeft gemaakt.

8. Nu Vitaminsper­post.nl de geclaimde werking van de ingrediënten niet aannemelijk heeft kunnen maken, gaat haar claim “stimuleert de vetverbranding” verder dan op basis van de aanwezige gegevens gerechtvaardigd kan worden geacht. Het College onderschrijft daarom de beslissing van de Commissie en oordeelt als volgt.