Zorgverzekeraars  

LS&R 2328

Preferentiebeleid voor pancreatine toegestaan

Rechtbank Rotterdam 24 okt 2025, LS&R 2328; ECLI:NL:RBROT:2025:12570 (Mylan c.s. tegen DSW c.s. en Nordmark), https://www.lsenr.nl/artikelen/preferentiebeleid-voor-pancreatine-toegestaan

Rb. Rotterdam 24 oktober 2025, LS&R 2328; ECLI:NL:RBROT:2025:12570 (Mylan c.s. tegen DSW c.s. en Nordmark). Mylan (Mylan Healthcare B.V. en Mylan B.V.) spande een kort geding aan tegen DSW Zorgverzekeraar en Stad Holland over het preferent aanwijzen van Pantriozyme (Nordmark) en het uitsluiten van Creon 25.000 per 1 januari 2026. Nordmark voegde zich aan de zijde van de verzekeraars. Mylan vorderde dat het exclusieve preferentiebeleid zou worden verboden, althans dat Creon vergoed zou blijven of zelf als preferent middel zou worden aangewezen. De voorzieningenrechter schetst het kader van het kort geding en het verloop (dagvaarding, stukken, zitting) en wijst de vorderingen af.

LS&R 2327

Vordering Mylan tegen preferentiebeleid pancreatine afgewezen wegens uitwisselbaarheid Micrazym–Creon

Rechtbank Den Haag 30 okt 2025, LS&R 2327; ECLI:NL:RBDHA:2025:20203 (Mylan tegen Zilveren Kruis en Allgen), https://www.lsenr.nl/artikelen/vordering-mylan-tegen-preferentiebeleid-pancreatine-afgewezen-wegens-uitwisselbaarheid-micrazym-creon

Rb. Den Haag 30 oktober 2025, LS&R 2327; ECLI:NL:RBDHA:2025:20203 (Mylan tegen  Zilveren Kruis en Allgen). De Rechtbank Den Haag wijst de vorderingen van Mylan (Creon) tegen Zilveren Kruis af over het preferentiebeleid voor pancreatine 25.000. Zilveren Kruis voerde inkoop 2025–2027 met de eis van “absolute uitwisselbaarheid”, toegelicht als: een apotheker moet zonder tussenkomst van de voorschrijver kunnen wisselen, niet: chemische identiekheid. Allgen (Micrazym) won voorlopig (22 aug. 2025) voor 1 maart 2026–31 dec. 2027. De rechter stelt voorop: preferentiebeleid is toegestaan (Zvw/Bzv), mits het aangewezen middel voldoende uitwisselbaar is en bij medische noodzaak kan worden afgeweken. Mylan heeft bovendien haar rechten verwerkt door bezwaren niet vóór de in de leidraad gestelde vragen-deadline (4 juli 2025) te melden.

LS&R 2294

Voorkeursbeleid CDK4/6-remmers onrechtmatig, zorgverzekeraars mogen ziekenhuizen niet sturen op gebruik palbociclib

Rechtbank Gelderland 25 feb 2025, LS&R 2294; ECLI:NL:RBGEL:2025:1468 (Novartis tegen Nederlandse zorgverzekeraars), https://www.lsenr.nl/artikelen/voorkeursbeleid-cdk4-6-remmers-onrechtmatig-zorgverzekeraars-mogen-ziekenhuizen-niet-sturen-op-gebruik-palbociclib

Rb. Gelderland 25 februari 2025, LSR 2294; ECLI:NL:RBGEL:2025:1468 (Novartis tegen Nederlandse zorgverzekeraars). Novartis en andere farmaceuten hebben in Nederland CDK4/6-remmers op de markt gebracht voor de behandeling van hormoongevoelige, uitgezaaide borstkanker. Drie middelen (palbociclib, ribociclib en abemaciclib) zijn geregistreerd en worden door ziekenhuizen ingekocht. Gedaagden zijn Nederlandse zorgverzekeraars. Deze zorgverzekeraars, verenigd in het Clean Team van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), hebben een gezamenlijke inkoopronde georganiseerd met als doel één voorkeursmiddel aan te wijzen op basis van de laagste prijs per verpakking. Palbociclib werd als voorkeursmiddel geselecteerd, waarbij financiële prikkels worden ingebouwd om ziekenhuizen te stimuleren dit middel voor te schrijven en het gebruik van de andere middelen te ontmoedigen. Novartis c.s. vorderen een verbod op het voortzetten van het voorkeursbeleid voor CDK4/6-remmers, met name het sturen op het voorschrijven van palbociclib en het ontmoedigen van ribociclib en abemaciclib. Zij stellen dat de middelen niet therapeutisch gelijkwaardig zijn en dat de prijsvergelijking niet objectief en discriminerend is. Daarnaast wordt gevorderd dat zorgverzekeraars alle zorginstellingen informeren over het verbod op het voorkeursbeleid.

LS&R 2200

Hof benoemt deskundige in zaak tussen VGZ en MediReva

Hof Arnhem-Leeuwarden 2 aug 2023, LS&R 2200; ECLI:NL:GHARL:2022:6787 (Eisers/MediReva), https://www.lsenr.nl/artikelen/hof-benoemt-deskundige-in-zaak-tussen-vgz-en-medireva

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 augsutus 2022, LS&R 2200; ECLI:NL:GHARL:2022:6787 (Eisers/MediReva) In dit geschil buigt het hof zich over de vraag of VGZ, appellanten in het geschil, gehouden zijn om de lijmrestverwijderaars die door MediReva worden verstrekt aan hun verzekerden te vergoeden. MediReva produceert en verkoopt een middel om lijmresten van een stoma weg te halen. VGZ beschouwt dit middel als een schoonmaakmiddel dat buiten het basispakket valt. MediReva is het daar niet mee eens en start een procedure, waarbij zij in eerste aanleg gelijk krijgt. VGZ gaat in beroep. In onderhavige tussenuitspraak laten partijen zich uit over de deskundigenbenoeming van het hof. 

LS&R 2125

Zorgverzekeraars moeten ADHD-geneesmiddel vergoeden

Hof Arnhem-Leeuwarden 1 nov 2022, LS&R 2125; ECLI:NL:GHARL:2022:9382 (Regenboog Apotheek tegen Zilveren Kruis c.s.), https://www.lsenr.nl/artikelen/zorgverzekeraars-moeten-adhd-geneesmiddel-vergoeden

Hof Arnhem-Leeuwarden 1 november 2022, LS&R 2125; ECLI:NL:GHARL:2022:9382 (Regenboog Apotheek tegen Zilveren Kruis c.s.) Regenboog Apotheek verleent farmaceutische zorg en richt zich, naast het leveren van reguliere farmaceutische zorg, met name op de behandeling van patiënten met ADHD. Regenboog Apotheek bereidt en levert op dit moment als enige apotheek in Nederland het ADHD-geneesmiddel dexmethylfenidaat. Zilveren Kruis c.s. weigeren dexmethyfenidaat aan hun verzekerden te vergoeden. Regenboog Apotheek heeft bij kort geding gevorderd dat Zilveren Kruis c.s. veroordeeld moet worden om dexmethyfenidaat aan haar verzekerden te vergoeden indien zij dit geneesmiddel door hun arts voorgeschreven hebben gekregen nadat gebleken is dat andere geneesmiddelen onvoldoende effectief zijn of teveel bijwerkingen hebben. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de zaak te complex is voor behandeling in kort geding. Het hof wijst de vordering toe omdat verzekerden van Zilveren Kruis c.s. met ADHD aan wie door hun arts dexmethylfenidaat wordt voorgeschreven nadat gebleken is dat andere middelen onvoldoende effectief zijn of teveel bijwerkingen hebben, aanspraak hebben op vergoeding van dexmethylfenidaat op grond van de Zvw en de polisvoorwaarden van Zilveren Kruis c.s.

LS&R 1970

Onvoldoende bewijs voor rationele farmacotherapie

Rechtbank Gelderland 30 jun 2021, LS&R 1970; ECLI:NL:RBGEL:2021:3407 (Eiser tegen VGZ), https://www.lsenr.nl/artikelen/onvoldoende-bewijs-voor-rationele-farmacotherapie

Rechtbank Gelderland 30 juni 2021, LS&R 1970; ECLI:NL:RBGEL:2021:3407 (Eiser tegen VGZ) Eiser heeft een zorgverzekering afgesloten bij VGZ. Eiser heeft al lange tijd huidproblemen en heeft daartoe met succes Betamethason crème met zwavel gebruikt. Deze crème is een niet-geregistreerd geneesmiddel dat door een apotheker werd bereid. VGZ vergoedde tot 1 maart 2015 de kosten hiervan. Eiser is hierna overgestapt op een andere crème zonder zwavel, maar dit middel werkt voor eiser niet. Geruime tijd later is aan eiser toegezegd dat er een uitzondering voor hem wordt gemaakt en dat de crème met zwavel vergoed zal worden. Eiser vordert in deze zaak de medische kosten die hij gemaakt heeft in de periode dat de crème met zwavel niet voor vergoeding in aanmerking kwam. Hij voert hiertoe aan dat gedurende deze tijd het middel kon worden aangemerkt als rationele farmacotherapie. De rechter gaat hier niet in mee, onder andere vanwege het feit dat uit brieven van de dermatoloog van eiser blijkt dat er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs is voor de werking van het middel, maar dat het middel voor eiser wel werkt. Zodoende viel het middel niet onder de dekking van de zorgverzekering en is VGZ niet gehouden om de destijds gemaakte kosten te vergoeden. 

LS&R 1966

Zorgverzekeraar mag geneesmiddelen met verschillende sterktes aanwijzen

Hoge Raad 9 jul 2021, LS&R 1966; ECLI:NL:HR:2021:1111 (Menzis tegen Goodlife), https://www.lsenr.nl/artikelen/zorgverzekeraar-mag-geneesmiddelen-met-verschillende-sterktes-aanwijzen

HR 9 juli 2021, LS&R 1966; ECLI:NL:HR:2021:1111 (Menzis tegen Goodlife)  Deze zaak gaat over de aanwijzingsbevoegdheid (het voorkeursbeleid) van zorgverzekeraars voor extramurale farmaceutische zorg op grond van het Besluit zorgverzekering. In het bijzonder gaat het in deze zaak over een geneesmiddel met de werkzame stof Colecalciferol, ook wel bekend als vitamine D. De twee laagste sterktes van dit middel zijn in 2019 uit het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) gehaald, omdat het gaat om supplementen die lage kosten met zich mee brengen en voor de consument goedkoper op de vrije markt te verkrijgen zijn. Goodlife is leverancier van deze supplementen. Menzis is voornemens preferentiebeleid te voeren over alle overige Vitamine D producten. Goodlife vordert een verbod op dit preferentiebeleid. Dit verbod is eerder toegewezen door het hof. De Hoge Raad oordeelt nu dat een zorgverzekeraar de bevoegdheid heeft om een of meer geneesmiddelen met een of enkele van de verschillende sterktes van deze werkzame stof aan te wijzen en verwijst daarom de zaak terug naar het hof. 

LS&R 1965

Erkende gemoedsbezwaarde kan niet worden vergeleken met zorgverzekeringsplichtige

Centrale Raad van Beroep 1 jun 2021, LS&R 1965; ECLI:NL:CRVB:2021:1601 (Appellant tegen CAK), https://www.lsenr.nl/artikelen/erkende-gemoedsbezwaarde-kan-niet-worden-vergeleken-met-zorgverzekeringsplichtige

CRvB 1 juni 2021, LS&R 1965; ECLI:NL:CRVB:2021:1601 (Appellant tegen CAK) Appellant is erkend als gemoedsbezwaarde. Daarom is hij niet verzekeringsplichtig voor de Zorgverzekeringswet (Zvw). In plaats van premie betaalt hij bijdragevervangende belasting. Daarvan betaalt CAK zijn ziektekosten voor zover die in het basispakket vallen. CAK heeft geweigerd over 2018 de ziektekosten van appellant te vergoeden voor zover die kosten hoger waren dan het spaarsaldo dat er nog stond voor appellant. Appellant vindt dat discriminerend. De rechtbank is van mening, dat appellant deze situatie zelf heeft gecreëerd en klaarblijkelijk zo heeft gewild. Hij heeft zich willens en wetens onttrokken aan de collectieve solidariteit, waar het Nederlands zorgstelsel vanuit gaat. CAK heeft terecht geweigerd de declaraties te vergoeden toen het spaarsaldo van appellant verbruikt was. Er is aldus geen sprake van vergelijkbare gevallen, waardoor er ook geen discriminatie kan worden aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de CAK terecht heeft geweigerd om de zorgkosten te vergoeden. 

LS&R 1963

Noodzaak dient in klinische setting te zijn vastgesteld

Hof Den Haag 22 jun 2021, LS&R 1963; ECLI:NL:GHDHA:2021:1063 (De Omslag tegen Stad Holland), https://www.lsenr.nl/artikelen/noodzaak-dient-in-klinische-setting-te-zijn-vastgesteld

Hof Den Haag 22 juni 2021, LS&R 1963; ECLI:NL:GHDHA:2021:1063 (De Omslag tegen Stad Holland)  Verslavingskliniek de Omslag heeft in 2016 een patiënt met een alcoholverslaving vanwege een suïcidepoging met spoed opgenomen. De kliniek heeft bij de verzekeraar Stad Holland een machtigingsaanvraag ingediend om deze zorg voor patiënt vergoed te krijgen. Stad Holland heeft deze machtiging afgewezen, omdat de behandeling niet doelmatig is en de tijdbesteding niet onderbouwd. In de brief vermeldt Stad Holland bovendien dat een verplichte eigen bijdrage niet is toegestaan bij verzekerde zorg. Deze vorm van zorg komt volgens het hof alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer dit medisch noodzakelijk is. Deze noodzaak dient in een klinische setting te zijn vastgesteld. Nu dit niet gebeurd is, komt de behandeling niet voor vergoeding in aanmerking. 

LS&R 1962

Plastische chirurgie na maagverkleining moet worden vergoed door zorgverzekeraar

Rechtbank Gelderland 9 jun 2021, LS&R 1962; ECLI:NL:RBGEL:2021:2862 (Eiser tegen Menzis), https://www.lsenr.nl/artikelen/plastische-chirurgie-na-maagverkleining-moet-worden-vergoed-door-zorgverzekeraar

Rechtbank Gelderland 9 juni 2021, LS&R 1962; ECLI:NL:RBGEL:2021:2862 (Eiseres tegen Menzis) Eiseres is verzekerd bij Menzis en wil dat haar plastisch chirurgische operatie wordt vergoed. Na een maagverkleining heeft eiseres last van huidoverschot, die zij graag door een plastisch chirurg wil laten verwijderen. Menzis heeft meerdere aanvragen van eiseres afgewezen, omdat eiseres volgens hen niet voldoet aan het PRS3 (Pittsburgh Rating Scale) vereiste. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of er sprake is van een verminking. Hierbij geeft de rechtbank de voorkeur aan de bevindingen van de behandelend arts van eiser boven die van de geneeskundige specialist van Menzis. Omdat de behandelend arts heeft aangegeven dat er inderdaad sprake is van een verminking, volgt de rechtbank dit standpunt en oordeelt zij dat de operatie voor vergoeding in aanmerking komt.