LS&R 2300
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
LS&R 2302
24 juni 2025
Uitspraak

Geen correctie van medische analyse onder AVG, klacht over persoonsgegevens ongegrond

 
LS&R 2301
23 juni 2025
Uitspraak

Enzalutamide: rechtbank bevestigt geldigheid van Europees octrooi en ABC met betrekking tot enzalutamide

 
LS&R 1524

Risico's diergeneesmiddel rechtvaardigen strenge vergunning

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 4 okt 2017, LS&R 1524; ECLI:NL:CBB:2017:320 (Alfamed tegen Staatssecretaris Economische Zaken), https://www.lsenr.nl/artikelen/risico-s-diergeneesmiddel-rechtvaardigen-strenge-vergunning

CBB 4 oktober 2017, LS&R 1524; ECLI:NL:CBB:2017:320 (Virbac c.s. tegen Staatssecretaris Economische Zaken). Diergeneesmiddelen. Virbac, de vertegenwoordiger op de Nederlandse markt van Alfamed, probeert het diergeneesmiddel TIck Off Pro op de markt te brengen. Hiertoe vraagt zij een vergunning aan. Deze wordt verleend met kanalisatiestatus uitsluitend aflevering door de dierenarts of op recept van de dierenarts door de apotheker (UDA). Alfamed betoogt dat het geneesmiddel ten onrechte in de categorie UDA is ingedeeld en in categorie VRIJ ingedeeld dient te worden. Het CBB oordeelt dat het Ministerie van EZ terecht het geneesmiddel in de categorie UDA heeft ingedeeld. Nu het geneesmiddel risico's met zich meebrengt voor dier, degene die het diergeneesmiddel toepast en het milieu, dienen deze risico's zoveel mogelijk beperkt te worden.

LS&R 1527

Vragen aan HvJEU over gelijkstelling ABC-certificaat met handelsvergunning geneesmiddel

Hof van Justitie EU 18 jul 2017, LS&R 1527; C-527/17 (Paclitaxel), https://www.lsenr.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-over-gelijkstelling-abc-certificaat-met-handelsvergunning-geneesmiddel

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 18 juli 2017, IEF 17226; IEFbe 2394; LS&R 1527; C-527/17 (Paclitaxel). Octrooirecht. Beschermingscertificaat. Geneesmiddel. Via MinBuZa: Verzoekster (LN) is houdster van het op 26.01.1994 aangevraagde (op 27.10.2010 verleende) Europese octrooi EP 0 681 475 B1 dat inmiddels door tijdsverloop is vervallen. Het octrooi omvat het gebruik van geneesmiddelen ter vermindering van restenose na een angioplastiek, een behandeling voor de verwijding van vaatvernauwingen. Daarna kan een hernieuwde vernauwing van de vaatwand ontstaan, restenose genoemd. Conclusie 8 van het basisoctrooi luidt: “Gebruik van taxol voor de productie van een geneesmiddel ter handhaving van een verwijd vaatoppervlak”. In het bijzonder werd ontdekt dat taxol voor dit doel geschikt is, een uit de kankertherapie bekende werkzame stof met de algemene internationale benaming Paclitaxel, die door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) met gelding in de Europese Unie als geneesmiddel voor de behandeling van kanker werd toegelaten. Op 21.01.2003 werd aan verzoekster door de Technische Überwachungsverein (TÜV) Rheinland een EG-certificaat voor het medisch hulpmiddel TAXUS™ Express2 Paclitaxel-Eluting Coronary Stent System afgegeven. In het kader van de EG-certificeringsprocedure werd het geneesmiddelbestanddeel Paclitaxel van het medisch hulpmiddel door de Nederlandse geneesmiddelenautoriteit Medicines Evaluation Board in the Netherlands (CBG-MEB) overeenkomstig richtlijn 93/42 gecontroleerd. Op 29.03.2011 verzocht verzoekster bij het Duitse octrooi- en merkenbureau (hierna: DPMA) om afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat op grond van het Duitse deel van het Europese octrooi en baseerde zich daarbij ten aanzien van de vereiste vergunning voor het als geneesmiddel in de handel brengen op een EG-certificaat uit het jaar 2007. Bij besluit van 19.02.2016 heeft DPMA het verzoek afgewezen en aangevoerd dat het product zoals omschreven in het verzoek niet beschikte over een vergunning als geneesmiddel in de zin van de ABC-verordening. Tegen dit besluit heeft verzoekster beroep ingesteld, waarmee zij vasthoudt aan haar verzoek tot afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat voor het product Paclitaxel en onder vermelding van het door TÜV Rheinland aan haar afgegeven EG-certificaat van 21.01.2003. 

LS&R 1525

Verpleegkundige handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar door alarmsignalen van beginnende sepsis niet te herkennen

24 okt 2017, LS&R 1525; ECLI:NL:TGZRSGR:2017:145 (klaagster tegen verpleegkundige), https://www.lsenr.nl/artikelen/verpleegkundige-handelt-tuchtrechtelijk-verwijtbaar-door-alarmsignalen-van-beginnende-sepsis-niet-te

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 24 oktober 2017, LS&R 1525; ECLI:NL:TGZRSGR:2017:145 (klaagster tegen verpleegkundige) Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de alarmsignalen van een beginnende sepsis niet te herkennen. Dit geldt temeer daar zij patiënte (moeder van klaagster) en de medische voorgeschiedenis niet kende. Daarnaast was er het uitdrukkelijke signaal van klaagster over verandering in de toestand van haar moeder. De verpleegkundige had meer actie moeten ondernemen en had op dat moment de dienstdoende arts moeten inschakelen. De klacht wordt gegrond verklaard, er wordt een waarschuwing opgelegd.

LS&R 1522

Persoonlijke ervaring klager maken claims werking middel niet per sè misleidend

Reclame Code Commissie 5 okt 2017, LS&R 1522; dossiernr. 2017/00615 (Omega Pharma Granufink Prosta), https://www.lsenr.nl/artikelen/persoonlijke-ervaring-klager-maken-claims-werking-middel-niet-per-s-misleidend

RCC 5 oktober 2017, RB 3018; LS&R 1522; dossiernr. 2017/00615 (Omega Pharma Granufink Prosta). Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial voor het product Granufink Prosta van Omega Pharma. De klacht: klager vindt de televisiecommercial voor Granufink Prosta forte misleidend, omdat de commercial duidelijk medische claims bevat terwijl het product slechts als kruidengeneesmiddel is geregistreerd bij het CBG en er geen klinisch bewijs voor de werking van het middel is geleverd. Consumenten worden door de commercial op het verkeerde been gezet en denken dat zij met een bewezen werkend geneesmiddel te maken hebben. De hoge prijs van het product zal dit gevoel volgens klager nog versterken. Klager heeft het product Granufink Prosta forte zes weken geprobeerd, maar heeft ervaren dat het “helemaal niets deed”. De commercial is in strijd met de Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG) 2015, aldus klager.

LS&R 1523

Uitspraak ingezonden door Carly van der Beek, Hogan Lovells.

Met pemetrexed dizuur maken generieke geneesmiddelenproducenten inbreuk op octrooi pemetrexed dinatrium

Rechtbank Den Haag 24 okt 2017, LS&R 1523; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva; Lilly tegen Fresenius), https://www.lsenr.nl/artikelen/met-pemetrexed-dizuur-maken-generieke-geneesmiddelenproducenten-inbreuk-op-octrooi-pemetrexed-dinatr

Vzr. Rechtbank Den Haag, IEF 17211; LS&R 1523; ECLI:NL:RBDHA:2017:12045 (Lilly tegen Teva); (Lilly tegen Fresenius) Octrooirecht. Lilly is onderdeel van het wereldwijde Lilly geneesmiddelenconcern en houdster van het EP 1 313 508 (EP 508). Lilly brengt onder meer het kankergeneesmiddel Alimta op de markt, waarin de actieve stof pemetrexed is. EP 508 beschermt het enige geregistreerd gebruik voor Alimta, te weten het gebruik van pemetrexed disodium in combinatietherapie met vitamine B12. Binnen Europa lopen verschillende procedures tussen Lilly en aanbieders van generieke varianten van Alimta, waaronder Teva en Fresenius. Beide producenten verhandelen producten die o.a. de stof pemetrexed dizuur bevatten. Lilly stelt terecht dat Teva en Fresenius inbreuk maken op haar octrooi met hun generieke pemetrexed dizuur product. Met de equivalentie-leer maakt het geen verschil of er gebruik wordt gemaakt van pemetrexed dinatrium of dizuur. De rechter overweegt letterlijk: "een letterlijke lezing van de conclusies maakt omzeiling van het octrooi (welhaast kinderlijk) eenvoudig, terwijl niettemin van de uitvinding gebruik wordt gemaakt.". Het verweer van gedaagden dat de rechter hiermee teruggaat naar de, verlaten, leer van het wezen schuift de rechter eveneens van tafel: "Als hiervoor overwogen is het bovendien juist Fresenius/Teva die in feite de verboden letterlijke lezing van de conclusies voorstaat en uit het oog verliest dat de octrooihouder ook een billijke bescherming toekomt".

LS&R 1521

Raad van State: IGZ weigert ten onrechte verwijderen gegevens met beroep op Archiefwet

Raad van State 23 aug 2017, LS&R 1521; ECLI:NL:RVS:2017:2232 (IGZ-Archiefwet), https://www.lsenr.nl/artikelen/raad-van-state-igz-weigert-ten-onrechte-verwijderen-gegevens-met-beroep-op-archiefwet

ABRvS 23 augustus 2017, IT 2380; LS&R 1521; ECLI:NL:RVS:2017:2232 (IGZ-Archiefwet) Wederpartij heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, in dat kader waren bij haar aanvullende gegevens opgevraagd. Na afwijzing, verzocht zij om verwijdering van de gegevens, wat door IGZ werd geweigerd met een beroep op de Archiefwet. De minister betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geconcludeerd dat de persoonsgegevens van [wederpartij] in strijd met wettelijke voorschriften zijn verwerkt.  Het voor tien jaar bewaren van het dossier op beide locaties is daarom volgens de rechtbank in strijd met artikel 11, eerste lid, van de Wbp. Door desgevraagd en uit eigen beweging gegevens te verstrekken heeft [wederpartij] uitdrukkelijke toestemming gegeven om haar dossier tien jaar te bewaren, aldus de minister.

LS&R 1520

Medische analyse radioloog is geen persoonsgegeven in de zin van Wbp

Hof Den Haag 3 okt 2017, LS&R 1520; ECLI:NL:GHDHA:2017:2723 (Appellante tegen Centramed c.s.), https://www.lsenr.nl/artikelen/medische-analyse-radioloog-is-geen-persoonsgegeven-in-de-zin-van-wbp

Hof Den Haag 3 oktober 2017, IT&R 2379; LS&R 1520; ECLI:NL:GHDHA:2017:2723 (Appellante tegen Centramed c.s.). Privacy. Medische gegevens. In 2005 is appellante bevallen in Waterlandziekenhuis met behulp van een keizersnede, uitgevoerd door een gynaecoloog. Het pasgeboren kind werd overgeplaatst naar het VUMC, alwaar een hoge dwarslaesie werd vastgesteld. Appelante beticht Waterlandziekenhuis en gynaecoloog van onvoldoende zorgvuldig handelen. Ziekenhuis en gynaecoloog hebben deze aansprakelijkheid afgewezen. Beide partijen zijn voor aansprakelijkheid verzekerd bij Centramed. De rechtbank heeft het ziekenhuis en de gynaecoloog hoofdelijk veroordeeld tot betaling van geleden en te lijden schade. In hoger beroep is de vordering alsnog afgewezen. Hiertegen heeft appellante cassatie ingesteld. Appelante heeft bij Centramed een volledig overzicht gevraagd betreffende iedere verwerking van de persoonsgegevens van haar en haar zoon. Dit overzicht heeft Centramed gestuurd. In eerste aanleg heeft appellante gesteld dat het overzicht geen volledig en begrijpelijk overzicht bevat. Zij vordert dat Centramed dit alsnog doet en vordert tevens inzage in analyse door een radioloog. Rechtbank wijst deze vorderingen af. Het Hof oordeelt dat Centramed inderdaad niet aan haar wettelijke verplichting ex art. 35 lid 2 Wbp tot verstrekking van een volledig overzicht heeft voldaan. Zij vordert dat Centramed dit alsnog doet. Een medische analyse door bijvoorbeeld een radioloog valt niet onder persoonsgegevens, hoewel een dergelijke analyse medische zeker persoonsgegevens kan bevatten.

LS&R 1519

Aanprijzing therapie tot genezing autisme ongefundeerd en daarmee bedrieglijk

Reclame Code Commissie 3 okt 2017, LS&R 1519; dossiernr. 2017/00594 (Cease Therapy), https://www.lsenr.nl/artikelen/aanprijzing-therapie-tot-genezing-autisme-ongefundeerd-en-daarmee-bedrieglijk

Vz. RCC 3 oktober 2017, RB 3014; LS&R 1519; dossiernr. 2017/00594 (Cease Therapy). Aanbeveling. Misleiding. Het betreft de website www.cease-theray.com voor zover de CEASE-therapie nader wordt toegelicht en verschillende claims met betrekking tot de therapie worden gedaan. De klacht: de onderhavige website prijst de CEASE-therapie aan evenals CEASE-training en het boek van T. Smits. De claim dat deze therapie een effectieve manier is om autisme te behandelen, is ongefundeerd, nu dit niet is bewezen. Hetzelfde geldt voor zover wordt gesuggereerd dat vaccinaties van ouders bij kinderen autisme kunnen veroorzaken.

LS&R 1517

12 klachten tegen artsen & verpleegkundigen bij behandeling echtgenoot

10 okt 2017, LS&R 1517; ECLI:NL:TGZRZWO:2017:154 (Klachten tegen artsen/verpleegkundigen), https://www.lsenr.nl/artikelen/12-klachten-tegen-artsen-verpleegkundigen-bij-behandeling-echtgenoot

Regionaal Tuchtcollege Zwolle 10 oktober 2017, LS&R 1517; nr. 267/2015; ECLI:NL:TGZRZWO:2017:154 (Klachten tegen artsen/verpleegkundigen) - Afwijzing II 272 - Afwijzing III 268 - Afwijzing IV 269 - Afwijzing V 270 - Klaagster heeft 12 klachten tegen artsen en verpleegkundigen ingediend. De klacht betreft de behandeling van de echtgenoot van klaagster, geboren in 1929 en overleden in 2014. Het college heeft een klachtonderdeel in de zaak 264/2015 gegrond bevonden en de maatregel van waarschuwing opgelegd. De overige klachten heeft het college afgewezen. De belangrijkste klachtonderdelen tegen verweerster luiden: dat zij geen eerlijke informatie heeft gegeven, dat zij heeft gelachen om de blaasontsteking en deze te laat heeft onderkend, de beslissing niet-reanimeerbeleid, terwijl patiënt wel gereanimeerd wilde worden, onvoldoende en onjuiste pijnmedicatie, het versterfbeleid, dat zij zei dat patiënt in het verpleeghuis thuishoorde en niet in het ziekenhuis, dat zij geen zorg heeft verleend aan de afstervende voet, dat zij vergeten is de benodigde medicatie toe te dienen. De klachten worden afgewezen.

LS&R 1516

Doorhaling van inschrijving basisarts in het BIG-register

10 okt 2017, LS&R 1516; ECLI:NL:TGZRAMS:2017:110 (klacht tegen basisarts), https://www.lsenr.nl/artikelen/doorhaling-van-inschrijving-basisarts-in-het-big-register

Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg Amsterdam 10 oktober 2017, LS&R 1516; ECLI:NL:TGZRAMS:2017:110 (klacht tegen basisarts) IGZ verwijt verweerster dat zij zich in de brede zin op het terrein van de huisartsgeneeskundige zorg begeeft, terwijl zij enkel basisarts is en niet als huisarts geregistreerd staat. Ook verleent zij als basisarts zorg die niet voldoet aan de daarvoor geldende normen en volgt zij amper geaccrediteerde bij- en nascholing, is de continuïteit van de spoedzorg niet goed geborgd en is er geen adequate informatie-uitwisseling tussen de basisarts en andere behandelaren van de patiënten. Ten slotte voldoet de dossiervorming van de basisarts niet volgens de inspectie. De klacht wordt gegrond verklaard. Het Tuchtcollege legt aan verweerster de maatregel op van doorhaling van verweersters inschrijving in het BIG-register en legt tevens bij wijze van voorlopige voorziening, een schorsing van verweersters inschrijving in het BIG-register.